Argentijnse provincies ambiëren afscheiding
In iets meer dan negen maanden tijd heeft Argentinië de in vijftien jaar opgebouwde welvaart verloren. De economische crisis die het pampaland geselt, zette het welvaartspeil terug naar dat van 1987. De afgelopen twaalf maanden slonk het nationale inkomen met een schrikbarende 16 procent. Het eind van de inkrimping is nog niet in zicht.
Het aanbod van goederen en diensten is met eenvijfde deel gereduceerd. Supermarkten verkopen thans een volle 40 procent minder dan zij een jaar geleden deden. Het peil van de investeringen daalde zelfs met 60 procent. Al vijftien kwartalen lang -bijna vier jaar- is er in Argentinië geen teken van economische groei te bespeuren. De uitzichten blijven somber.
Maandag liet de directie van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) opnieuw weten niet akkoord te kunnen gaan met de beleidsvoornemens van de regering in Buenos Aires. Voor de zoveelste keer verlangt het IMF aanvullende bezuinigingen op de overheidsbegroting zonder welke het fonds zal blijven weigeren de knip van de portemonnee te halen. Van de verontwaardiging die dergelijke kanttekeningen en eisen eerder losmaakte in Buenos Aires, is tegenwoordig niets overgebleven.
De regering van president Eduardo Duhalde buigt collectief het hoofd om het snoeimes opnieuw ter hand te nemen. Maar niet overal in het uitgestrekte land heerst moedeloosheid. In de centraal gelegen provincie San Luis, 700 kilometer ten westen van de hoofdstad, staan de gezichten op straat nu eens niet op onweer en is er in de burelen van de plaatselijke overheid geen wanhoop of radeloosheid te vinden.
San Luis is een eiland van sociale rust, maatschappelijke orde en zelfs economische voorspoed aan de rand van de weidse pampa. De provinciale overheid voldoet stipt al haar financiële verplichtingen. Ambtenaren ontvangen maandelijks netjes hun lonen en toelagen, net als de uitkeringsgerechtigden in de provincie. De regionale nutsbedrijven en overheidsinstellingen laten hun toeleveranciers niet zitten met stapels onbetaalde rekeningen, terwijl de staatsbank van San Luis keurig de tegoeden van haar rekeninghouders beheert en deze ook op verzoek en zonder morren uitbetaalt.
Het welvaren van San Luis bleef in het buitenland niet onopgemerkt. Internationale kredietbeoordelingsinstanties zoals Moody’s en Fitch Ratings gunnen de waardepapieren uitgegeven door de overheid van San Luis de zeldzame AAA-status, die alleen is voorbehouden aan de meest kredietwaardige soevereine naties en bedrijven. Hierdoor heeft San Luis geen enkele moeite met het verkrijgen van kredieten tegen lage rentetarieven. Niet dat de provincie echt geld nodig heeft.
Er is in de loop der jaren een forse valutareserve opgebouwd als appeltje voor de dorst. De gouverneur die San Luis achttien jaar lang bestuurde en voor een belangrijk deel verantwoordelijk is voor het behaalde succes, was eind vorig jaar heel even president van Argentinië. Rodríguez Sáa moest evenwel het Casa Rosada in Buenos Aires weer ontruimen nadat de leiders van de Peronistische Partij hun steun aan zijn regering weer even snel introkken als dat hij een dag eerder was gegeven. President Sáa heette in de wandelgangen van het statige regeringspaleis „een provinciale kinkel” of erger.
De pseudo-deftige politici van het mondaine Buenos Aires waren absoluut niet gediend van een president uit ’Verweggistan’, hoe succesvol ook. Ziedend van woede en zinnend op wraak keerde Rodríguez Sáa terug naar zijn provincie met de mededeling dat hij San Luis maar beter onafhankelijk kon maken van het verpauperende Argentinië. Sáas opmerking bracht anderen in San Luis, en ook ver daarbuiten, op een idee. Hoewel oud-gouverneur Sáa nog één keer wil proberen de nominatie van de Peronistische Partij te vergaren als presidentskandidaat bij de verkiezing van volgens jaar maart, laat hij er in de provincie geen misverstand over bestaan dat San Luis serieus zal streven naar afscheiding uit de Argentijnse federatie wanneer het op nationaal niveau blijft ontbreken aan de wil een voorbeeld te nemen aan de meer succesvol bestuurde provincies van het land.
Ook in de provincies van Argentijns Patagonië durven steeds meer regionale politici in het openbaar te spreken over mogelijke afscheiding van de zinkende federatie. „Een groeiend aantal mensen vraagt zich af waarom zij deel moeten uitmaken van een almaar falend land”, zo constateert professor Gerardo Mario de Jong van de Comahue Universiteit in de zuidelijke stad Neuquén. Professor De Jong merkt op dat, hoewel Argentinië in theorie een federatie van provincies is, er in werkelijkheid maar één machtscentrum bestaat. „En dat is Buenos Aires. Daar vallen de belangrijke beslissingen, maar de indruk bestaat dat de nationale regering steeds vaker de plank misslaat”, aldus de hoogleraar. Net als San Luis, zijn de vijf provincies van Patagonië aanzienlijk welvarender en beter bestuurd dan het overige deel van de natie. De welvaart in het diepe zuiden van Argentinië is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de minerale rijkdommen van de streek.
De provincies Neuquén, Río Negro en Chubut zijn grote olieproducenten, terwijl de provincie Santa Cruz rijk is aan steenkool en aardgas. Alleen Tierra del Fuego (Vuurland) is arm aan bodemschatten. Daarentegen produceert deze provincie een overschot aan waterkrachtenergie. Een onafhankelijk Patagonië zou ruim eenderde deel van het huidige federale grondgebied omvatten, maar slechts zo’n 5 procent van de Argentijnse bevolking van 37 miljoen. Het onbehagen met de federale autoriteiten in het verre Buenos Aires heeft hier diepe wortels. Tot ver in de jaren vijftig van de vorige eeuw stond het vooral lege Patagonië onder direct bestuur van de landelijke regering als federaal territorium. De plaatselijke bevolking kon geen afgevaardigden sturen naar het federale parlement en al evenmin haar eigen gouverneurs kiezen. De hernieuwde aandacht voor de onafhankelijkheidsgedachte is het directe gevolg van de oppositie door de federale regering tegen een lokaal bedacht plan om de provincies Neuquén en Río Negro samen te smelten tot één geheel.
De politiek machtige maar financieel bankroete provincie Buenos Aires, de grootste van het land, wil hiervan niets weten nadat de autoriteiten van het stadje Carmen de Patagones -aan de zuidgrens van de provincie- kenbaar maakten zich te willen aansluiten bij de gefuseerde provincies. Presidentieel woordvoerder Eduardo Amadeo maakte de stemming in Patagonië er niet beter op door het fusieplan af te doen als „volstrekt idioot”, een nieuw bewijs van hoofdstedelijke arrogantie. Een in mei gehouden opiniepeiling in de vijf zuidelijke provincies wees uit dat ten minste 53 procent van de inwoners voorstander is van onafhankelijkheid voor Patagonië. Onder de jongeren van de regio vindt zelfs 78 procent dat het tijd is Buenos Aires vaarwel te zeggen. Volgens gouverneur Jorge Sobisch van Neuquén hoeft het allemaal niet zo’n vaart te lopen zolang „binnen afzienbare tijd” de machtsverhoudingen tussen de regio’s en de hoofdstad enigszins verschuiven. „Het is onredelijk om van de provincies hier te verwachten dat wij met de opbrengsten van onze olie en ons gas de tekorten van het hele land aanzuiveren zonder enige medezeggenschap te hebben over de besteding van de door Patagonië aangedragen gelden. De huidige situatie is niet veel langer houdbaar”, aldus gouverneur Sobisch.
De poging van de provincies Neuquén en Río Negro om hun krachten te bundelen en hun overheden te stroomlijnen is volgens sommigen op het ministerie van Binnenlandse Zaken in Buenos Aires een amper verhulde eerste stap op weg naar onafhankelijkheid.
President Eduardo Duhalde zei weliswaar begrip te kunnen opbrengen voor de wensen en verlangens die leven in de provincie, maar weigert dieper in te gaan of te reageren op de groeiende zucht naar onafhankelijkheid van zijn eigen immer falende federale regering en overheid. Een woordvoerder vertolkte evenwel zijn gedachten met de opmerking dat „op een voor ons land zo moeilijk moment als het huidige, het gewoon ongepast is dit soort taal te bezigen. Het vaderland heeft nu al zijn provincies nodig om zich een weg uit de crisis te banen. Alleen ratten kunnen ervan dromen om het schip van staat nu te verlaten.”