Pc-school Epe mag kledingregels stellen
UTRECHT - De Vereniging Protestants Christelijk Onderwijs in Epe mag op haar vijf basisscholen een kledingvoorschrift invoeren waarin is bepaald dat de kleding van leerlingen en medewerkers niet expliciet mag verwijzen naar een andere godsdienstige overtuiging dan de protestants-christelijke.
Dat heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) geantwoord op vragen van de vereniging zelf.Volgens de CGB heeft de vereniging -met vijf basisscholen in Epe en Vaassen- gemotiveerd aangevoerd dat het uitdragen en belijden van een andere godsdienstige overtuiging onverenigbaar is met de identiteit van de school. „Dit geldt zowel voor de kleding van medewerkers als die van leerlingen. Daarom acht de school het noodzakelijk om, ter waarborging van de identiteit, het dragen van kleding te verbieden die uiting geeft aan een andere godsdienstige overtuiging dan de protestants-christelijke.”
Door de uitspraak van de commissie mag de school bijvoorbeeld het dragen van chadors, hoofddoekjes en keppeltjes verbieden. Hoewel er volgens de CGB door de school direct onderscheid wordt gemaakt op grond van godsdienst, mag de school de kledingregel toch invoeren.
De commissie heeft geconcludeerd dat de school zich terecht beroept op de vrijheid van het bijzonder onderwijs. Bovendien is de commissie ervan overtuigd dat de school „een consistent beleid voert ter handhaving van haar identiteit. Hieraan doet niet af dat de vereniging leerlingen toelaat tot de bij haar aangesloten scholen die een andere godsdienst hebben.”
Op drie van de vijf bij de vereniging aangesloten scholen zijn geen medewerkers of leerlingen met een islamitische geloofsovertuiging. Op de twee overige scholen zijn 26 islamitische leerlingen, van er één om geloofsredenen een hoofddoek draagt. Daarnaast is er een overblijfmoeder met een hoofddoek. Zij maakt geen deel uit van het personeel.