„In feite was ik bang voor hem”
NEW YORK - In het begin sprak Cho Seung Hui soms nog wel eens enkele woorden tot zijn kamergenoot Joe Aust, maar later hield hij zijn mond. Permanent.
„Hij zat soms urenlang zwijgend achter z’n bureau, te staren in het niets”, aldus Joe dinsdag. Cho’s lerares Lucinda Roy schrok in de herfst van 2005 van het huiswerk dat Cho haar presenteerde. „Het was zo macaber, zo vreemd, dat ik onze psychologische dienst waarschuwde plus de leiding van het instituut én de politie. Er ging een onmiskenbare duistere dreiging uit van het werk van Cho. Maar dat was volgens de politie geen grond om iets te ondernemen. Men vertelde mij dat er eerst iets moest gebeuren, voordat men kon ingrijpen”, aldus Roy.Volgens de psychologische dienst kon zij Cho wel de toegang tot haar klas ontzeggen of hem persoonlijk extra onderricht geven. Zij besloot tot het laatste. „Hij droeg daarbij altijd een zonnebril en een baseball cap diep over de ogen getrokken. In feite was ik bang voor hem. Daarom sprak ik met m’n assistent af dat als ik de naam van een overleden collega zou noemen, hij onmiddellijk de politie zou bellen. Het experiment duurde slechts enkele weken. Had men volgens Lucinda Roy eerder moeten ingrijpen?
„Achteraf zeg je natuurlijk makkelijk ja op zo’n vraag, maar kun je ingrijpen op grond van puur emotionele indrukken? In een roman kan dat misschien, maar de werkelijke wereld functioneert juridisch anders”, verzucht Roy.