Bussemaker: Geen leidende rol overheid bij abortus en euthanasie
ROTTERDAM (ANP) – De overheid moet bij abortus en euthanasie geen leidende rol spelen. De overheid moet pas aan zet komen nadat het principiële debat door burgers, professionals en maatschappelijke organisaties is gevoerd.
Dat heeft staatssecretaris Bussemaker (Volksgezondheid) dinsdag in Rotterdam gezegd. Volgens de bewindsvrouw ligt het niet voor de hand dat de overheid de leidende rol neemt bij principiële zaken waar nauwelijks of geen ruimte is voor compromissen.Bussemaker sprak tegen dat in het coalitieakkoord van CDA, PvdA en ChristenUnie de klok in de zogeheten medisch–ethische kwesties is teruggedraaid. Van een paternalistisch abortusbeleid, waarvan critici hebben gesproken, wil de PvdA–staatssecretaris niets weten.
„De overheid gaat zich niet bemoeien met de keuze die een vrouw maakt in deze zeer persoonlijke en vaak lastige situatie. De vrouw neemt het besluit in overleg met de arts en dat zal zo blijven", zei Bussemaker tijdens een gastcollege in het Erasmus Medisch Centrum. „Noch de ChristenUnie, noch de minister-president noch ik of welke politicus dan ook zal in de behandelkamer komen."
Bussemaker is niet van plan aan de Overtijdbehandeling extra belemmeringen toe te voegen. Bij die ingreep zal niet de verplichte bedenktermijn van vijf dagen gelden die in de wet staat. „Voor de overtijdbehandeling komt een flexibele bedenktijd", zei de staatssecretaris.
Adoptie wordt niet gezien als een alternatief voor abortus maar als een mogelijkheid die bij ongewenste zwangerschap kan worden afgewogen. Volgens Bussemaker weten de meeste vrouwen heel goed wat ze willen als ze ongewenst zwanger zijn en hebben ze daarover al goed nagedacht voordat ze zich melden bij een abortusarts. Daarom vindt zij het niet erg zinvol uitgebreid in te gaan op mogelijke alternatieven.
Als het om euthanasie gaat, benadrukt Bussemaker dat het kabinet de huidige wetgeving en praktijk handhaaft. Zij vindt het niet wenselijk vooruit te lopen op discussies, die maatschappelijk nog weinig zijn uitgekristalliseerd. Als voorbeeld daarvan noemde ze de pil van Drion.
In dit verband zei ze dat beroepseer en de professionaliteit van artsen meer aandacht verdienen. Artsen moeten niet alleen over medische maar ook over psycho–sociale kennis beschikken. Zo moeten zij zich in een patiënt kunnen verplaatsen om te kunnen toetsen of die een weloverwogen besluit neemt.