„De boel draait nu ook zonder mij gewoon door”
KAMPALA - Brandwonden krijgen in het Afrikaanse land Uganda net als in andere ontwikkelingslanden onvoldoende aandacht. Veel slachtoffers zijn voor het leven getekend. Om daar verandering in te brengen, heeft de Nederlandse chirurg Rein Zeeman samen met zijn vrouw in de hoofdstad Kampala een brandwondencentrum opgezet. Tevreden, maar toch ook een beetje zenuwachtig, keert het echtpaar terug naar Nederland.
Zelfverzekerd loopt Zeeman zijn laatste ronde langs patiënten met de meest vreselijke brandwonden. De verminkte gezichten zorgen ervoor dat veel bezoekers liever door de ramen naar buiten kijken.Zonder vrees spreekt Zeeman zijn patiënten aan. Hij strijkt met zijn vingers over de opbollende huid van een brandwond. Even daarvoor heeft hij nog met een collega het geval besproken van een meisje van net één jaar oud. „Hopeloos. Die gaat het niet halen”, luidde het oordeel van Zeeman.
„Dat meisje is een typisch voorbeeld van hoe onbekendheid met dit brandwondencentrum mensenlevens kost. Zij is twee weken lang verkeerd behandeld op een andere afdeling van dit ziekenhuis. Zij heeft een vleesetende bacterie. De verwondingen zien er hetzelfde uit als brandwonden en moeten grotendeels op dezelfde manier worden behandeld. Op de andere afdeling ontbrak de kennis. Dat kan haar dood worden.”
Brandwonden komen in Uganda vaker voor dan in Nederland. Kinderen vallen (vaak tijdens het koken) in een open vuur. Wat ook vaak gebeurt is dat vrouwen worden overgoten met een zuur, vaak uit wraak van een tweede vrouw of vriendin van de echtgenoot.
Trots, hoop en nervositeit strijden bij Zeeman om de voorrang. In Nederland verdiende hij zijn sporen als plastisch chirurg. Hij was medeoprichter van de stichting Interplast, die Nederlandse chirurgenteams voor korte tijd uitzendt naar ontwikkelingslanden om daar met reconstructieve chirurgie lichamen en gezichten te herstellen.
„Ik heb zelf ook vele jaren met plezier mijn vrije tijd gestoken in dergelijke uitzendingen”, zegt Zeeman. „We behandelden voornamelijk lipspleten en brandwonden. Als die wonden niet goed worden behandeld, kunnen gemakkelijk ernstige vergroeiingen van het lichaam ontstaan. Als plastisch chirurg kon ik alleen proberen het leed te verzachten.”
Langzaam ontwikkelde Zeeman tijdens zulke reizen het idee om iets te doen aan de oorzaak van die vergroeiingen. In een land als Uganda zou veel ellende voorkomen kunnen worden als er een goed functionerend brandwondencentrum was. „Waarom zou ik dat niet gaan proberen?”
Hij regelde een vervroegd pensioen en vertrok twee jaar geleden met zijn vrouw Thil, een verpleegkundige, naar Uganda. Hij had daar immers al contacten met de overheid en met het Mulagoziekenhuis in de hoofdstad Kampala, het grootste ziekenhuis van het land.
Zeeman begon helemaal bij het begin: met het zoeken van een geschikte locatie in het zes verdiepingen tellende hoofdgebouw van het ziekenhuis. „Toen ik hier begon, was er niets. Geen kennis, geen echte interesse bij het personeel en geen spullen.”
Dat is inmiddels veranderd. Zeeman kreeg contact met andere Ugandese chirurgen die geïnteresseerd waren in brandwonden en in plastische chirurgie. „Ik heb zelf die mensen verder opgeleid.”
Daarnaast heeft Zeeman er de afgelopen anderhalf jaar voor gezorgd dat er een goede infrastructuur in het brandwondencentrum kwam. Alles is er: een eigen keuken, een bibliotheek, een operatiekamer, sterilisatieapparatuur, een kamer voor de zusters, een opleidingskamer met computers en een beamer, en sinds enkele weken eindelijk de felbegeerde eigen afdeling, inclusief twintig tweedehandsbedden uit Utrecht.
Toch is Zeeman ook zenuwachtig, zo vlak voor zijn vertrek naar Nederland. De vraag is immers hoe goed het brandwondencentrum blijft draaien als hij er niet meer dagelijks is om daarop toe te zien. Wat hij het belangrijkste vindt, is dat er nu een goede routine is onder de mensen die in het brandwondencentrum werken. Oftewel: alles draait zoals het moet draaien.
„Dat betekent”, zegt Zeeman bijna verontschuldigend, „dat de artsen op tijd komen en hun werk hier ook afmaken. Degenen die door mij zijn opgeleid zijn zelfs bereid om in het weekend te komen als er een noodgeval is. Geloof het of niet, maar veel artsen in Uganda doen dat niet.
De verpleegkundigen van mijn afdeling weet dat ze bij een binnenkomende patiënt direct moeten beginnen met het schoonmaken en verbinden van de wonden. Ook dat gebeurt lang niet op alle afdelingen van dit ziekenhuis.”
De houding van vooral het verplegend personeel ten opzichte van patiënten is in Uganda anders dan in Nederland. In Nederland zijn ziekenhuismedewerkers betrokken, zetten ze zich in voor de patiënten. In het arme Uganda is verpleegwerk in een ziekenhuis voor alles een manier om geld te verdienen. Van een dienstbare opstelling is meestal geen sprake. Zusters -maar ook artsen- komen vaak niet op tijd. In het weekend een arts te spreken krijgen, lukt vaak niet. Dan moet de patiënt maar tot maandag wachten.
Vergeleken met Nederland is in Uganda het niveau van vooral het verplegend personeel erg laag. Zeeman: „In de chirurgen heb ik wel vertrouwen, maar veel van de zusters weten nauwelijks waar ze mee bezig zijn. Vaak interesseert het hen ook eigenlijk niet. Juist daarom ben ik er zo blij mee dat er nu een goede routine is op deze afdeling. Nu voeren mensen vaak automatisch de goede handelingen uit. Dat versterkt bij mij het vertrouwen dat de boel ook wel blijft draaien als ik niet meer dagelijks aanwezig ben.”
Het vertrouwen van Zeeman in de toekomst heeft ook een praktische reden. „De geldstromen lopen nog steeds via mij. Ook als ik in Nederland zit. Ik blijf dus vanuit Nederland een vinger in de pap houden, ook als ik er niet meer dagelijks ben. Over een halfjaar ga ik natuurlijk nog wel even kijken.”