Dat stelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) woensdagtijdens een conferentie in New York.„Als we kijken naar het voorkomen van chronische ziekten, zoals artritis, dan komen die in ontwikkelingslanden net zo veel voor als in ontwikkelde landen”, zegt Somntah Chatterji van de WHO. Arme landen waar de levensverwachting stijgt, hebben echter te kampen met extra problemen, zoals gebrek aan geld om de vergrijzing aan te kunnen.

Sommige landen „worden ouder voordat ze rijk zijn”, hield Chatterji de aanwezigen op een vijfdaagse conferentie van de VN-commissie voor Bevolking en Ontwikkeling deze week voor. Dat kan betekenen dat gezondheidsproblemen die oudere mensen vaak treffen, zoals hartkwalen en beroertes, gaan toenemen in landen die ook al kampen met besmettelijke ziekten, aldus Chatterji.

Landen als Frankrijk, Japan en Duitsland -waar de gemiddelde leeftijd van de bevolking hoog is- hebben de tijd en de middelen om de maatschappelijke dienstverlening en de gezondheidszorg aan te passen aan de vergrijzing. Maar ook in ontwikkelingslanden als China, Peru en Sierra Leone leven mensen steeds langer. De levensverwachting in die landen stijgt sneller dan die in rijkere landen, zei Chatterji.

Bijna nergens neemt het aantal ouderen zo snel toe als in China. Het aantal mensen van 65 jaar en ouder stijgt jaarlijks met bijna 3 procent, terwijl de bevolking in haar geheel met nog geen 1 procent groeit.

Deze ontwikkeling zet de sociale zekerheid onder grote druk, zei de Chinese onderminister voor Gezinsplanning, Jiang Fan, op de conferentie. „In het grootste deel van China bestaat geen sociale zekerheidsstelsel voor ouderen en zijn de meeste ouderen afhankelijk van hun familie.”