Buitenland

Oorlog bracht Falklanders welvaart

PORT STANLEY (ANP) - De bloedige oorlog om de Falklandeilanden betekende een ommekeer voor de welvaart van de bevolking.

2 April 2007 10:24Gewijzigd op 14 November 2020 04:39
STANLEY – Een bord waarschuwt in een baai bij de plaats Stanley op de Falklandeilanden voor de aanwezigheid van mijnen. Sinds het einde van de Falklandoorlog tussen Groot Brittannië en Argentinië in 1982 liggen er in het gebied nog zo’n 25.000 mijnen die
STANLEY – Een bord waarschuwt in een baai bij de plaats Stanley op de Falklandeilanden voor de aanwezigheid van mijnen. Sinds het einde van de Falklandoorlog tussen Groot Brittannië en Argentinië in 1982 liggen er in het gebied nog zo’n 25.000 mijnen die

Volgens Patrick Watts van het lokale radiostation waren de eilanders nu waarschijnlijk Argentijns geweest als de invasie niet had plaatsgevonden. „Voor de oorlog vertelde de gouverneur dat we ons erop moesten voorbereiden dat Groot-Brittannië de eilanden zou overdragen aan Argentinië. Er waren serieuze onderhandelingen gaande en de Britten leken niet bijzonder geïnteresseerd in behoud van de Falklands.”De oorlog maakte definitief een einde aan de onderhandelingen, tot grote opluchting van de eilanders. Er werd een permanente basis met ongeveer 2000 militairen gevestigd en een territoriale zone van 150 mijl rond de eilanden getrokken. De aanwezigheid van de militairen betekende bijna een verdubbeling van het aantal inwoners en zorgde voor de eerste injectie in de kwakkelende economie.

De echte welvaart kwam vijf jaar later met de visserijwet, die de visvangst bij de eilanden regelde. In de wateren rond de eilanden zit veel inktvis. De eilanders zijn traditioneel schapenfokkers en houden zich nauwelijks met visserij bezig. De overheid verkoopt daarom licenties aan buitenlandse vissers, vooral aan Aziaten. Deze licenties leveren jaarlijks 30 miljoen euro op, 44 procent van de totale nationale inkomsten.

Wol
Volgens Phyllis Randall kwam de oorlog de eilanders goed uit, ondanks alle gruwelijkheden die ermee gepaard gingen. Randall is directeur van de sector landbouw en minerale grondstoffen. Door de oorlog is de economie veranderd en ligt de tijd achter ons dat de economie volledig afhankelijk was van de schapenindustrie en de wolprijs, zegt ze.

Het bestuur van de eilanden steekt tegenwoordig veel van het visserijgeld in behoud van de landbouwsector. Nieuwe schapenrassen worden uit Australië en Nieuw-Zeeland geïmporteerd, in een poging fijnere wol te produceren. Verder wordt eraan gedacht schapen en lammeren geschikt te maken voor de vleesindustrie.

Ook steekt de overheid veel geld in gezondheidszorg en onderwijs. Kinderen hoeven niet meer naar het moederland om middelbaar onderwijs te volgen en er zijn nu riante beurzen beschikbaar voor de leerlingen die willen doorstuderen aan een universiteit of hogeschool in het buitenland.

De nieuwe economische perspectieven trekken ook nieuw publiek aan. Na de oorlog keerden vele Falklanders die overzee woonden terug. Ook buitenlanders vonden hun weg naar de eilanden vanwege de hoge levensstandaard, de uitstekende salarissen en het rustige bestaan. In het ’kosmopolitische’, 2000 inwoners tellende Stanley kun je mensen van meer dan zestig verschillende nationaliteiten -onder wie een aantal Nederlanders- op straat tegenkomen.

Joost Pompert kwam in 1989 naar de eilanden. Hij kon een goedbetaalde baan vinden als zeebioloog bij het visserijdepartement. „Ik had niet gestudeerd en had in Nederland weinig kans op een baan. Ik had wat ervaring op zee opgedaan en hier kon ik zo aan de slag.”

Jacqueline Bennebroek werkt als huisarts in het ziekenhuis van Stanley. „Het is een modern ziekenhuis. Ik doe hier bijna alles wat je als arts kunt doen. Alleen voor specialistische zaken zijn we aangewezen op ziekenhuizen in Engeland of Chili.” Naast haar werkzaamheden in het ziekenhuis vliegt ze regelmatig als ”Flying Doctor” naar het binnenland om daar patiënten te bezoeken.

Olieprijs
Dat de economie drijft op de visserijlicenties, baart de Falklanders nogal wat zorgen. Er heerst de angst dat deze inkomsten ooit zullen opdrogen. Visstand is nu eenmaal moeilijk te beheersen. Inmiddels heeft de overheid ruim 200 miljoen euro opzijgezet voor eventuele magere jaren.

De hoop van de eilanders is intussen gevestigd op ontwikkeling van het toerisme, maar vooral op de aanwezige olievoorraden rondom de eilanden. In het verleden bleek exploitatie niet rendabel, doordat de winning te duur was. Maar als gevolg van de hoge olieprijs worden er momenteel opnieuw proefboringen gedaan door enkele oliebedrijven. „Ik volg nu dagelijks de ontwikkeling van de olieprijs”, laat Phyllis Randall dan ook weten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer