Buitenland

EU-leiders gunnen zichzelf weinig tijd

BRUSSEL - De EU-regeringsleiders gunnen zichzelf slechts een krappe periode om de problemen rond de grondwet uit de weg te ruimen. Het komt erop neer dat zij binnen een jaar overeenstemming moeten bereiken over een nieuw ontwerp.

A. A. C. de Rooij
29 March 2007 10:39Gewijzigd op 14 November 2020 04:38

De eindstreep is getrokken in juni 2009, bij de volgende verkiezingen voor het Europees Parlement. De verklaring die de politieke chefs zondag de wereld in stuurden ter gelegenheid van het verjaardagsfeest van de EU vermeldt het streven om de Unie voor die tijd „een vernieuwde gemeenschappelijke basis” -lees: een nieuw verdrag- te geven.De aanduiding grondwet bleef in de boodschap achterwege. Ze zal waarschijnlijk geleidelijk aan geheel achter de horizon verdwijnen. Dat is ook wel de geringste handreiking die in de richting van de sceptici nodig lijkt om het vervolg van het project kans van slagen te bieden. Door die beladen term te schrappen, kan men in ieder geval alle aandacht op de inhoud richten.

Als het doel luidt dat de herziene spelregels voor het functioneren van de EU halverwege 2009 in werking treden, zet dat een enorme druk op de ketel. De ratificatieprocedure van de uiteindelijke tekst, de goedkeuring in de afzonderlijke landen door het nationale parlement of via een referendum, vereist normaal gesproken al gauw anderhalf jaar. Dat betekent dat er reeds eind dit jaar een akkoord op tafel dient te liggen.

Het ziet ernaar uit dat de regeringsaanvoerders op hun top van 21 en 22 juni zullen besluiten een intergouvernementele conferentie (igc) bijeen te roepen, de officiële benaming voor verdragsonderhandelingen tussen de lidstaten. Die ongetwijfeld lastige en gecompliceerde besprekingen vinden dan plaats onder supervisie van Portugal, dat in de tweede helft van dit jaar het roulerend voorzitterschap van de EU bekleedt. Daarmee krijgen de autoriteiten in Lissabon en hun diplomatieke apparaat een loodzware opdracht op hun bordje.

Tot 1 juli berust de regie bij de Duitse bondskanselier Merkel. Zij zal in de resterende maanden proberen in bilaterale contacten met haar collega’s het beoogde overleg een zo gunstig mogelijke start te bezorgen. Zo wil zij vastleggen welke onderwerpen in beeld zijn voor eventuele aanpassingen en welke als afgerond beschouwd worden en geen wijziging zullen ondergaan ten opzichte van wat daarover is geregeld in de conceptgrondwet. Daarmee draait het om de vraag wat er van dat oorspronkelijke document intact blijft.

In Nederland verbindt het zittende kabinet conclusies aan de afwijzende stem van de bevolking. Het wenst aan te koersen op een verdrag dat zich qua omvang en inhoud overtuigend onderscheidt van de eerdere versie.

Subsidiariteit, meer invloed voor de nationale parlementen, geen superstaat, minder regelgeving vanuit Brussel en een afgebakend takenpakket voor de EU: dat zijn hoofdelementen uit de benadering waarmee premier Balkenende en de ministers de boer op gaan. Maar het zal moeilijk worden, want de tijd om helemaal van voren af aan te beginnen ontbreekt simpelweg en trouwens: de achttien landen die de grondwet wél hebben geratificeerd, zullen ook niet toestaan dat er in tweede instantie iets totaal anders uit de bus rolt, al lijkt onder hen de bereidheid te groeien om de werkelijkheid van het Franse en Nederlandse nee onder ogen te zien.

Polen heeft de in Berlijn afgesproken deadline meteen onhaalbaar en onrealistisch genoemd. Vanuit Tsjechië klinken soortgelijke geluiden. President Klaus slaat daar een eurosceptische toon aan. Het Verenigd Koninkrijk vormt van oudsher een ongewisse factor bij het integratieproces en de onzekerheid is momenteel extra groot doordat er een wisseling van de wacht nadert. De straks aantredende premier Brown zal naar verwachting een kritischer houding tegenover Europa hanteren dan zijn voorganger. Daarom heeft Merkel er bij Blair sterk op aangedrongen tot na de EU-top van juni in functie te blijven.

Veel zal ook afhangen van de uitslag, in mei, van de presidentsverkiezingen in Frankrijk. Dat land drukt nu eenmaal een groot stempel op de gang van zaken. De rechtse kandidaat Sarkozy bepleit een forse afslanking van de in 2005 verworpen tekst. Hij wil een miniverdrag, zonder daaraan een referendum te verbinden. Zijn linkse rivale Royal voelt meer voor juist het verder optuigen van de constitutie en belooft de burgers dat zij opnieuw rechtstreeks hun oordeel mogen uitspreken.

Voorzitter Barroso van de Europese Commissie riep woensdag alle lidstaten er nog eens toe op de komende tijd extra inspanningen te leveren om de impasse te doorbreken. Merkel op haar beurt waarschuwde eerder: „Een mislukking zou een historisch verzuim zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer