Speer: Geen twijfel mogelijk, ik was erbij
BERLIJN - Wist Albert Speer van de moord op de Joden? De vraag is talloze keren gesteld. Zelf ontkende het nazikopstuk altijd ooit iets te hebben geweten van de Holocaust. Maar de twijfel bleef. Onbekende brieven van Speer die eind deze maand worden geveild, zijn glashelder: „Er is geen twijfel mogelijk, ik was erbij.”
Bij het Londense veilinghuis Bonhams komt 27 maart een zeldzame correspondentie onder de hamer, berichtten eerder deze week Duitse kranten. Het betreft de briefwisseling tussen Hitlers minister van Bewapening en de weduwe van een Belgische verzetsman die door de nazi’s werd doodgeschoten.Historici zijn verrast over de contacten van Speer met de weduwe, Hélène Jeanty Raven, in het verzet bekend als Ninette. De Britse historica-journaliste Gita Sereny, die maanden achtereen met Speer sprak en in 1995 het boek ”Albert Speer, Verstrikt in de waarheid” publiceerde, heeft nog nooit van de Belgische gehoord.
Ninette zou Speer in 1971 voor het eerst hebben geschreven. Tussen de twee ontwikkelde zich een bijzondere vriendschap. Ninettes vurige en vaak hysterische temperament bevreemdde Speer. Steeds stonden ze voor de vraag of ze hun relatie zouden voortzetten.
In hun briefwisseling gaat het met name om de brief die Speer in december 1971 aan Ninette schreef: „Er is geen twijfel mogelijk. Ik was erbij toen Himmler op 6 oktober 1943 aankondigde dat alle Joden moesten worden omgebracht.”
Speer reageerde op een felle aanval in oktober van datzelfde jaar van de historicus Erich Goldhagen, die in het tijdschrift Mainstream schreef dat Speer wel degelijk aanwezig was geweest bij een toespraak van Himmler in Posen. Zonder een blad voor de mond te nemen vertelde Himmler zijn gehoor wat er met de Joden gebeurde: dat ze in Duitsland al uitgeroeid waren en dat ze tegen het einde van het jaar ook in de bezette gebieden verdelgd zouden zijn. In zijn toespraak richtte Himmler zich op een gegeven moment rechtstreeks tot Speer: „ Dit heeft natuurlijk niets te maken met partijkameraad Speer,(…).” En even later: „Juist dát soort oorlogsproductie willen partijkameraad Speer en ik de komende weken met wortel en tak uitroeien.”
Omdat Himmler direct Speer aansprak was dat volgens Goldhagen een duidelijk bewijs dat Speer bij die toespraak aanwezig was en dus loog als hij volhield dat hij niets van de moord op de Joden heeft geweten. Goldhagen noemde Speer buitengewoon hypocriet in zijn algemene schuldbekentenis in Neurenberg en daarna omdat hij wel degelijk van de details op de hoogte was.
Tegenover Sereny gaf Speer later toe dat hij de bijeenkomst in Posen had bijgewoond, maar al was vertrokken toen Himmler sprak. De Britse heeft altijd getwijfeld aan de oprechtheid van Speers woorden. Ze heeft altijd vermoed dat Speer wel degelijk aanwezig was.
Het artikel van Goldhagen trof doel bij Speer. De vorig jaar overleden historicus Joachim Fest schreef in zijn in 1999 verschenen biografie over Speer: „De beschuldiging van Goldhagen heeft Speer, zoals hij zelf vaker toegaf, getroffen in zijn binnenste en deed hem twijfelen aan zijn herinneringsvermogen: „Plotseling overviel mij de gedachte dat ik mezelf niet meer kon geloven.” Hij stelde een onderzoek in waaruit bleek dat hij op de bewuste 6 oktober 1943 tegen de middag Posen had verlaten, terwijl Himmler pas om 17.30 uur begon.”
Tegelijkertijd gaf Speer aan de Belgische Ninette toe dat hij wel degelijk bij de toespraak aanwezig was geweest. Wat menigeen al vermoedde, bevestigde Speer zelf. Met zijn geheugen was het dus niet zo slecht gesteld. Als hij dit in Neurenberg had toegegeven, had het hem zijn leven gekost. Nu ontsprong hij de dans en belandde hij voor twintig jaar in de gevangenis in Spandau. Speer overleed in 1981.