„Jachtwet geldt alleen binnen gezichtsveld”
Over tien tot twintig jaar is het gedaan met de meeste wilde dieren in Groenland. Deze boodschap in een boek van een Deense milieujournalist maakte de Groenlandse politiek hevig aan het schrikken. De boodschap is niet nieuw, maar bereikte vroeger alleen wetenschappelijke kringen. Nu dringt de ernst van de toestand echter overal door. De regering kondigt maatregelen ter verbetering aan, onder meer via een grote publiekscampagne.
Een gigantisch eiland met een bars polair klimaat en onherbergzame rotsen en ijsvlaktes dat slechts langs een smalle kuststrook bewoonbaar is. Klaus Georg Hansen, directeur van het museum in Sisimiut, vlak boven de poolcirkel aan de westkust, is de laatste om te vertellen dat het leven er paradijselijk was voor de oorspronkelijke bevolking.
De plaggenhut bij het museum laat zien hoe bescheiden het bestaan van de Groenlanders tot pakweg eind negentiende eeuw was. In dergelijke behuizingen hebben de eskimo’s -of liever gezegd inuit, want dat is de officiële aanduiding- in Sisimiut honderden, zo niet duizenden jaren geleefd.
Je vraagt je trouwens sowieso af waarom zich mensen hebben gevestigd op Groenland. Hansen komt met een verrassende verklaring. „Er was voedsel in overvloed. De zee bood een rijkdom aan vis en vlees en men leefde er werkelijk goed van. Natuurlijk, als de winter net eens wat langer duurde dan normaal, kon er nood ontstaan, maar in principe was er meer dan genoeg voedsel.”
Discussie
Hansen slaat de spijker op de kop, maar raakt -om een ander beeld te gebruiken- tevens een gevoelige snaar. De fantastisch rijkgeschakeerde Groenlandse fauna, waardoor de inuit in de verre prehistorie besloten bij hun trek uit Azië via het noorden van het huidige Canada op het eiland te blijven, deze fantastische dierenwereld is anno 2002 sterk op haar retour.
Daarover heeft een andere Hansen recent een boekje opengedaan. In dit geval gaat het om Kjeld Hansen, een Deense milieujournalist. Zijn boek ”Afscheid van de Groenlandse natuur” had het effect van een donderslag bij heldere hemel. Vervolgens ontbrandde in Denemarken en vooral op Groenland een hevige discussie. Zijn weinig aantrekkelijke boodschap luidt: „Als het zo doorgaat is er over tien tot twintig jaar geen wild dier meer over op Groenland.” Het is de conclusie van een gedocumenteerde uiteenzetting in zijn boek. Volgens hem zijn de Groenlanders zelf de schuldigen.
Zonder noodzaak wordt er gejaagd en geschoten op alles wat zich ook maar beweegt, te land, in de lucht en vooral ook ter zee. Vroeger moest dat wel, want je mocht geen kans onbenut laten en maar al te vaak was het mis. De Groenlanders koesteren hun oude cultuur uit de tijd dat ze nog volledig afhankelijk waren van wat men met primitieve middelen wist te schieten en te vangen. Tegelijk genieten ze van de moderne technische verworvenheden: motorboten, efficiënte jachtgeweren, harpoenen en de jongste navigatieapparatuur. Daar kan geen zeehonden- of walvissenbestand meer tegenop.
Jachtvergunning
Beperkende maatregelen zijn er wel, maar die zijn niet afdoende, aldus Kjeld Hansen. Je moet bijvoorbeeld wel een jachtvergunning hebben om te jagen, maar voor zo’n briefje hoef je je nauwelijks in te spannen. De enige voorwaarde is eigenlijk dat je ten minste 12 jaar bent. Ietsje strenger is de voorwaarde voor de jacht op muskusossen en rendieren: daarvoor moet je 16 zijn. Examens hoef je verder niet af te leggen.
In Europa ligt dat allemaal heel anders. In Zweden moet je een schietproef met twee verschillende geweren afleggen en daarbij met drie van de vier schoten de bewegende doelen raken. Daarnaast dienen 25 van de 30 theorievragen juist te zijn beantwoord. Denemarken en Noorwegen stellen soortgelijke eisen, zo vertelt de schrijver van het omstreden boek.
Het aantal licentiehoudende jagers in Groenland is dan ook navenant. Op een bevolking van 55.000 zijn er krap 2600 jagers (”vangers” genoemd) om den brode en nog eens bijna 8100 hobbyjagers. Men kan dus rustig stellen dat bijna een op de vijf Groenlanders er op gezette tijden met het geweer op uittrekt. Dat is traditie, dat is de oude cultuur en die houdt de bevolking zo in ere.
Illusie
Maar Hansen meent dat men hiermee ook een illusie instandhoudt. De bedoelde illusie is dat de Groenlandse samenleving nog steeds meent dat er geen roofbouw wordt gepleegd, maar dat er onveranderd sprake is van een grote mate aan ecologisch bewustzijn en van een duurzaam gebruik van de „levende bronnen van bestaan.” Dat laatste is op Groenland de enigszins wollige term die wordt gebruikt voor de wild- en vogelbestanden. Kjeld Hansen: „Het is een mooie illusie, met de beste bedoelingen gecreëerd door antropologen en romantische natuurliefhebbers in de westerse geïndustrialiseerde wereld. Een illusie die wordt ondersteund en gebruikt door populistische Groenlandse politici en intellectuelen.”
De politiek in Groenland is inderdaad jachtvriendelijk. Los van de gemakkelijke manier waarop licenties zijn te krijgen, wordt de vangercultuur gesubsidieerd en kunstmatig in leven gehouden. De zeehondenjacht is zonder overheidssteun verre van rendabel, want de internationale markt voor zeehondenbont is na de groei van het milieubewustzijn in de geïndustrialiseerde wereld zo goed als verdwenen. Er zijn nog maar weinig mensen die zich in het openbaar met een winterjas van zeehondenbont durven te vertonen.
De Groenlandse jager krijgt echter desondanks altijd een minimumprijs voor een huid, ongeacht hoeveel hij er inlevert. Vorig jaar was daarvoor op de begroting van het landsbestuur 4,7 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast kan de beroepsjager nog eens subsidie krijgen op gereedschappen zoals de boot, de motor daarvan en de brandstof. Het vlees van de gevilde zeehonden wordt in de meeste gevallen in zee gedumpt, want ook daar is niet voldoende markt voor.
Economie
Groenland produceert trouwens veel te veel vlees om zelf op te eten. Niet alleen is er zeehonden-, vogel- en walvissenvlees, maar ook rendieren leveren het nodige. En dat is afgezien van het ook nog zwaar gesubsidieerde Groenlandse schapenvlees. Daarbovenop wordt er rund- en varkensvlees ingevoerd.
De buit van de jacht wordt voor een deel afgezet via kleine lokale markten in de steden en dorpen, maar voor een deel ook via de reguliere supermarkten. In steden zoals de Groenlandse hoofdstad Nuuk en Sisimiut zijn dit gewone supers met een assortiment dat je ook in moederland Denemarken aantreft.
Hoewel Groenland dus een overschot heeft in de vleesproductie, kampt de totale economie met een tekort. Verder moet het landsbestuur ook veel dure voorzieningen opzetten in afgelegen dorpen. Denemarken komt dus jaarlijks met 375 miljoen euro over de brug in Groenland. Het Groenlandse bestuur dekt hiermee gelijk 80 procent van de begroting. De overige 20 procent van het landsinkomen wordt grotendeels verworven via de belastingbaten die de visserij oplevert.
De jacht heeft dus geen betekenis voor de Groenlandse economie en is pure folklore. Daarom zijn er ook wel wettelijke beperkingen aan de jacht, ondanks het losse vergunningenbeleid. Grote delen van het immense eiland zijn verheven tot nationaal park. Concreet heeft het noordoosten die beschermde status en alles bij elkaar omvat het park 43 procent van de eilandoppervlakte.
Gebrek aan wil
De gebieden aan de zuidwestkust, waar de meeste mensen wonen en waar de moderne samenleving haar intrede heeft gedaan, zijn echter weinig of niet beschermd. Sommige dieren mogen niet worden bejaagd, maar de regels worden onvoldoende gehandhaafd omdat er te weinig politie is en omdat de overheid, vanuit het aloude respect voor de jachtcultuur, geen zin heeft om er werk van te maken. Veel politici en overheidsfunctionarissen zijn zelf jager of anders hebben ze wel een familielid dat jaagt. „De jachtwet geldt alleen zo lang men vanuit het dorp kan worden gezien, zo luidt de populaire interpretatie van de wet”, vertelt Hansen.
Kjeld Hansen is niet de enige en ook niet de eerste die de misstanden aan de kaak heeft gesteld. „Meters aan duimendikke wetenschappelijke rapporten hebben de afgelopen vijftig jaar al gedocumenteerd dat de Groenlandse fauna op het punt staat te verdwijnen. De doorslaggevende oorzaak is het gebrek aan wil -of vermogen- bij de bevolking de vangsten duurzaam te reguleren”, beweert de journalist.
Het landsbestuur ziet zelf ook het onhoudbare van de gang van zaken in. Nog maar net een halfjaar geleden kwam met de financiële steun van datzelfde landsbestuur een ander boek uit: de Engelse vertaling van een bestaand naslagwerk met de titel ”De ecologie van Groenland”, een fraai geïllustreerd werk dat een goed inzicht geeft in de natuur van het arctische eiland. Ook in dat boek wordt bezorgd geconstateerd dat het ontbreekt aan duurzaam beheer van de faunabestanden. Het boek werd feestelijk ten doop gehouden in het kantoor van het bestuur van Groenland in de Deense hoofdstad Kopenhagen. De receptie na afloop bood een lopend buffet met de meest uiteenlopende Groenlandse lekkernijen, allemaal afkomstig uit de ooit zo ontzaglijk rijke arctische natuurvoorraadkamer.
Kritische vragen
Het boek van Kjeld Hansen maakt niettemin meer indruk, ook omdat hij ervoor waarschuwt dat het buitenland inmiddels doorkrijgt wat er gaande is in Groenland. Het landsbestuur is het afgelopen halfjaar overstelpt met kritische vragen van bezorgde burgers en organisaties uit Europa en de VS.
En het lijkt er inmiddels zelfs een klein beetje op dat de Groenlandse bestuurders bereid zijn er lering uit te trekken. Een grote informatiecampagne moet de bevolking bewust maken. „Ja, we hebben een probleem”, zo erkent de Groenlandse minister van Milieu, Edward Geisler. „Maar we zijn bezig het op te lossen. Het boek van Kjeld Hansen geeft stof tot nadenken en wijst ons erop dat het noodzakelijk is te handelen voordat het te laat is. Het landsbestuur heeft veel gedaan om de levende bronnen van bestaan te beschermen, maar blijkbaar toch onvoldoende.”