Doden door aanslag op bus in Iran
TEHERAN (ANP/AFP) - Door een aanslag op een bus in het zuidoosten van Iran zijn gisteren 11 mensen om het leven gekomen en 31 gewond geraakt. Dat meldde het Iraanse persbureau IRNA. In de bus zaten leden van de Iraanse Revolutionaire Garde. Een soennitische groepering zegt de aanslag te hebben gepleegd.
De bom, verstopt in een auto, explodeerde toen de bus voorbijreed in de stad Zahedan, in de provincie Sistan-Baluchistan. Vier personen die met de auto waren aan komen rijden gingen er op motoren vandoor. De politie arresteerde enkele verdachten. Volgens gouverneur Hassan Ali Nuri van de provincie kwam door de explosie ook een van de daders om.Zahedan ligt vlak bij de grens met Pakistan en Afghanistan. In de grensstreek laat de soennitische groep Jundallah (Allahs Brigades) geregeld van zich horen door aanvallen en ontvoeringen. De groep claimde later de verantwoordelijkheid voor de aanslag. In de provincie leveren leger en politie ook geregeld slag met drugshandelaren en -smokkelaars.
De Islamitische Revolutionaire Garde (Pasdaran Inquilab) is het politieke leger van Iran. De militante paramilitaire organisatie werd in mei 1979 in eerste instantie opgericht om de verworvenheden van de revolutie te beschermen. De garde werd al snel een instrument van de nieuwe islamitische machthebbers rond ayatollah Ruhollah Khomeiny om tegenstanders en voormalige revolutionaire bondgenoten uit te schakelen.
De Revolutionaire Garde vormde al snel grotere militaire eenheden, vooral omdat het nieuwe regime het gewone leger, dat nog onder shah was gedrild, niet vertrouwde. Na de Iraakse inval in Iran in 1980 groeide de idealistische garde enorm.
In de jaren tachtig was de Revolutionaire Garde ook het orgaan dat de revolutie in de rest van de moslimwereld zou verspreiden. Het steunde sjiieten in onder meer Bahrein en Saudi-Arabië. In Libanon hielp het bij de vorming van Hezbollah.
Tegenwoordig vormt de Revolutionaire Garde samen met het gewone leger de krijgsmacht van Iran. De bevelhebbers van beide instituten worden door ayatollah Ali Khamenei benoemd en zijn alleen aan hem verantwoording schuldig.
Volgens schattingen telt de garde rond de 120.000 man. Dit kan groeien tot circa 1 miljoen in geval van nood, door de vrijwilligersmilities van de Basij Verzets Strijdkrachten op te roepen. Het officiële leger telde in 2005 ongeveer 420.000 man.