Buitenland

Natuur presenteert rekening

De natuur presenteert in Midden-Europa onvermijdelijk de rekening. De menselijke hebzuchtigheid staat haaks op natuurlijke orde. Wie onder meer uiterwaarden gaat bebouwen en bewonen, betrekt een overstroombaar gebied. Dat is net zoiets als iemand een leeuwenreservaat insturen en je dan verbazen dat hij door leeuwen wordt aangevallen. Dit schrijft journalist en ecoloog Jan Wester

Jan Wester
20 August 2002 10:59Gewijzigd op 13 November 2020 23:45
Honderden vrijwilligers werpen dammen op van zandzakken bij het Oost-Duitse Coswig, waar de Elbe nog stijgt. Op de voorgrond een bordje met de aanduiding Elbe. - Foto’s EPA
Honderden vrijwilligers werpen dammen op van zandzakken bij het Oost-Duitse Coswig, waar de Elbe nog stijgt. Op de voorgrond een bordje met de aanduiding Elbe. - Foto’s EPA

, die net voor de overstromingen de Elbe met een kano afzakte. Wester waarschuwt ervoor niet onder de druk van de omstandigheden overhaast foute beslissingen te nemen. Eind juli reed ik naar de Tsjechische grens om vandaar met mijn kano de Elbe af te zakken. De auto liet ik achter op een camping aan de rivier. Er volgt een prachtige tocht langs pittoreske dorpjes in het relatief nauwe dal dat loopt tot een kilometer of twintig voorbij Dresden. Wijngaarden, imposante oude buitenhuizen en kasteeltjes -sommige vervallen, andere opgeknapt- sieren de steile oevers.

Dan stroomt de rivier de Duitse laagvlakte in en het landschap verandert volkomen. Eindeloze velden en moerassige oeverwouden vormen een kilometersbrede zone langs de oevers. Eenzaamheid troef. Geen mens te zien, alleen statig stappende ooievaars. De stilte wordt alleen verbroken door het geschreeuw van talloze roofvogels en zo nu en dan de plons van een onderduikende bever. Grote stukken zijn beschermd natuurgebied. Mooie zandstrandjes, veel zwemmen. Hier en daar een leuk, oeroud plaatsje zoals Meissen of Wittenberg, waar ooit Maarten Luther zijn beroemde stellingen op de kerkdeur spijkerde. Bij Dessau wil ik nog even de zijrivier de Mulde opvaren, maar die voert te weinig water.

Zorglijke terugreis
Na twee weken peddelen en 325 km verder eindigt de tocht in Maagdenburg. Daar hoor ik voor het eerst over zware regenval in Tsjechië en veel water in de Moldau, zijrivier van de Elbe. Over problemen in Duitsland zelf rept (nog) niemand. Met de trein ga ik terug om de auto te halen. Bij Dresden zie ik vanaf de spoorbrug bomen in het water staan, iets wat ik me van de heenreis niet kan herinneren. Ik begin me pas ongerust te maken als nergens raderboten met toeristen varen, die stroomopwaarts van Dresden zo talrijk zijn.

En nog meer als ik ontdek waarom; de pontons waaraan ze afmeren zijn overspoeld of weggeslagen. Met een onplezierig gevoel in de maagstreek stap ik in Bad Schandau uit om de bus naar de camping te nemen. Zou mijn auto er nog wel zijn, en zo ja, hoe ver zou hij in het water staan? Tot mijn grenzeloze opluchting zie ik het vehikel op een parkeerplaats bij de campingingang staan. Men had hem laten wegslepen. De plaats waar ik hem had achtergelaten, lag 4 meter boven rivierniveau toen ik per kano vertrok. Er staat daar nu al 10 cm water. Niemand vermoedt dat daar binnen een paar dagen nog eens 4 meter bij zal komen.

Op de terugreis blijkt dat intussen alle gierponten zijn stilgelegd en er is in de diverse stadjes veel volk aan de waterkant om te kijken naar de voortrazende rivier. Ook in Maagdenburg is het water intussen gestegen. De mevrouw die de scepter zwaait over het terrein van de kanoclub Börde zegt: „Als u niet zou vertrekken, had u toch uw tent moeten afbreken, want de voorspelling is 1,5 meter stijging binnen 24 uur.” Dan gaat ze verder met mensen te bellen die hun caravans moeten weghalen. Gedurende twee weken ben ik dus eigenlijk -zonder er iets van te beseffen- net voor deze catastrofale vloedgolf uit gepeddeld.

Menselijke ingrepen
Nu ben ik weer thuis en zie ik de onwerkelijke beelden uit Midden-Europa op me afkomen. Plaatsen waar ik net geweest ben, staan volkomen onder water. Meestal stammen dergelijke beelden van overstromingen uit verre landen en vertellen wij onze kinderen: „Dit is Europa, bij ons gebeurt zoiets niet.” (Hoewel, in 1995 scheelde het niet veel.) Nu gebeurt het toch. Vlakbij, net als in 1997 aan de Oder. Dat dwingt ons nog veel serieuzer over een aantal fundamentele dingen na te denken. Niet alleen voor nu, maar vooral voor de volgende generatie. Zij krijgen de gevolgen van door ons gemaakte fouten pas echt op hun bord. Het is nuttig die fouten eens onder de loep te nemen, want er wordt nog steeds met onvoorstelbaar weinig inzicht in natuurlijke processen geredeneerd over wateroverlast.

Dat een rivier overstroomt als het veel regent is normaal. Dat je niet moet gaan wonen op plekken die kunnen overstromen, is ook normaal, tenminste, dat zou het moeten zijn. Heel vroeger waren er eigenlijk geen overstromingen in de huidige zin van het woord. Als er meer water kwam door regen of het smelten van de sneeuw, stonden wel grote oppervlakten tijdelijk onder een beetje water, maar nooit erg hoog. Er waren weinig mensen en natuurlijk gingen die op de veiligste, hoogste plekken wonen. Wat dat betreft was men slimmer dan nu; bovendien was er keuze genoeg. Men kan er daarom rustig van uitgaan dat oeroude steden als Keulen, Dresden, Maastricht en Frankfurt aan de Oder nooit op plaatsen zijn gesticht die in de menselijke herinnering van toen geregeld onderliepen. Nu gebeurt dat wel. Er moet dus iets nieuws aan de hand zijn.

Tot voor kort werd de door de mens veroorzaakte klimaatsverandering door overmatige CO(in2(-uitstoot altijd weggewimpeld als „onbewezen.” Tegenwoordig is 99 procent van de deskundigen er langzamerhand van overtuigd dat er wel degelijk verband bestaat tussen het broeikaseffect en de heftiger regens in Europa. Ondanks dit inzicht blijven de maatregelen hiertegen onverantwoordelijk gering. Alleen kletsen over het broeikaseffect en er nauwelijks wat aan doen, is fout nr. 1.

Leeuwen
Vanaf de vroege Middeleeuwen begon men dijken te bouwen om zo veel mogelijk land te kunnen ontginnen. Langzamerhand werd de expansiemogelijkheid van bijna alle Europese rivieren steeds meer ingeperkt. Ook werden de dijken hoger. En hoe hoger de dijk, hoe groter de ramp als hij doorbreekt. Fout nr. 2 was dus de rivier te veel in zijn bewegingsvrijheid te beperken, want ze dient juist te kunnen kronkelen, slingeren, zich verwijden en versmallen. Uiterwaarden moeten daarom zo groot mogelijk blijven of weer groter worden gemaakt, want ze horen bij de rivier.

Wij kunnen zo’n gebied wel gebruiken, maar het nooit permanent inpikken. Die hebzuchtigheid komt ons nu duur te staan. Zeker als je daar huizen bouwt of hele dorpen. Door gebrek aan ruimte (een ander woord voor overbevolking) willen wij overal wonen waar het ongeschikt is voor mensen. Men heeft argeloze woningzoekenden huizen aangeboden in overstroombare gebieden. Nu ze overstromen, zijn er problemen. Dat is net zo iets als iemand een leeuwenreservaat insturen en je dan verbazen dat hij door leeuwen wordt aangevallen.

Dit effect wordt nog versterkt door de toenemende ontbossing. Daardoor wordt steeds minder hemelwater vastgehouden. Bossen remmen het wegvloeien van regen af. Het water druppelt langzaam van blad op blad naar beneden. De luchtige bosbodem en het weefsel van wortels onder het woud houden het vast. Zonder de bescherming van bossen komt al dat water veel sneller in beken en rivieren. Ontbossing is fout nr. 3. Extra zorgwekkend is dat sommige streken langs Oost-Europese rivieren zwaar vervuild zijn met onverantwoord gestort chemisch afval. Landbouwgif, zware metalen en olie kunnen bij overstroming over enorme gebieden worden verspreid. Vroeger was een overstroming nog weldadig voor weiden en akkers. Menselijk ingrijpen heeft dit voordeel in een ramp veranderd. Door de ongebreidelde vervuilende industrie uit de communistische periode hebben sommige Oost-Europese bossen vanwege zure regen beangstigende schade opgelopen. Veel bossen zijn gewoon dood en dood bos is geen bos meer, al is het dan niet gekapt.

Natuurlijke opvang
Overal zijn moerassen en venen als nutteloze ”woeste gronden” drooggelegd. De natuurlijke opvang die nodig is bij veel regen of smelten van sneeuw is daardoor verdwenen. De vele venen kunnen hun sponsfunctie niet meer vervullen, dat wil zegen het teveel aan water opzuigen om het in de loop van het jaar langzaam af te geven. Daarom is er nu overstroming in de winter en droogte in de zomer. Overal in Europa klaagt men al jaren over de verdroging en de alarmerende daling van het grondwaterpeil. Bomen sterven af en boeren moeten dure pompinstallaties aanschaffen om te sproeien. Een kilo veen kan 35 liter water opnemen. Zo gaat het bij 1 hectare verdwenen veen al om vele miljoenen liters water die nu meteen heuvelafwaarts gaan. Het meedogenloos droogleggen van veen en moeras, die natuurlijke, ingebouwde beveiligingen tegen overstromingen vormden, is fout nr. 4.

Het past in de zinvolle, altijddurende kringloop van het water dat een druppel van de bron naar de monding zo lang mogelijk onderweg is. Rivieren in het laagland slingeren met grote lussen door het landschap. Zo wordt de doorstroomsnelheid vertraagd en kan het kostbare vocht zo lang en zo veel mogelijk aan het land ten goede komen. Dit beveiligt ook de grondwatervoorraad.

Ingenieurs kwamen op het heilloze idee bochten af te snijden. De rivier werd rechtgetrokken. Alleen al de term die men daarvoor bedacht, geeft de denktrant van deze lieden voldoende aan. Men noemt dat ”normalisatie” (in plaats van abnormalisatie). De afgesneden lussen werden gedempt en begerig stortte men zich op het draineren en in cultuur brengen van deze gronden. Omdat het hoogteverschil gelijkblijft maar het water dit verschil via de kortere bedding sneller overwint, gaat het harder stromen. De rivier graaft zich in en verlaagt zodoende ook het grondwaterpeil. Tot overmaat van ramp werkt het snelstromende water als een soort pomp op het omringende land. In plaats dat ze het grondwater aanvult, wordt het land leeggezogen. In de vorige eeuw werd door het afsnijden van bochten de Rijn ruim 100 km verkort. De stroomsnelheid nam met 30 procent toe.

De molens van de natuur malen langzaam maar zeker. Pas jaren later merkten onthutste boeren in de wijde omgeving dat hun vruchtbare akkers verdroogden. Het grondwaterpeil was meer dan 10 meter gedaald. Dit proces gaat nog steeds door, omdat zogenaamd geniale waterbouwkundigen meer dan een eeuw geleden begonnen de levensaders van het landschap door te snijden.

Ecologischer denken
Intussen snelt de rivier voort in haar vernauwde, met dijken rechtgetrokken bedding. Maar o wee als het eens veel regent. Het is de aard van de rivier te kronkelen, dus verbreekt zij het te nauwe korset van de dijken. En dan wordt overal geroepen om verdere ”regulering” en verhoging van de dijken. Het gevolg is dat het kwaad nog erger wordt gemaakt.

Mijn angst is dan ook dat men nu, onder druk van de omstandigheden, overhaast foute beslissingen gaat nemen. De kans is groot dat de procedures voor wettelijk verplichte milieueffectrapportages onder de tafel worden geveegd --zoals dat ook in Nederland gebeurde- terwijl dat juist de enige mogelijkheid is om de bestaande plannen ecologisch gezien in de goede richting om te buigen.

Dit laatste is absoluut nodig, anders leggen we nu met veel Europees belastinggeld de basis voor nieuwe rampen in de toekomst. Welnu, fout 5 was dus het rechttrekken van rivieren. En laten we maar niet denken dat dit alleen met Maas en Rijn gebeurde. Zelfs de kleinste beek in Nederland is mismaakt door het rechttrekkersgilde. Een enkeling die de dans ontsprong (bijvoorbeeld een stukje Dinkel) wordt nu met veel bombarie als een uniek natuurgebied aangeprezen. In Duitsland is het al niet veel beter.

De afgelopen honderd jaar vond een gigantische uitbreiding van bebouwd oppervlak plaats. Steden en dorpen verveelvoudigden, enorme fabriekscomplexen en supermarkten ontstonden, vakantiedorpen en veestallen werden uit de grond gestampt, honderdduizenden kilometers wegen aangelegd. Alleen al voor een kilometer autoweg is minimaal 1,5 hectare asfalt nodig. Dat betekent dat 15.000 x 0,7 (jaarlijkse neerslag hier) is 10.500 m3 water per jaar en per km niet, zoals de bedoeling is, het grondwaterpeil aanvult, maar via de riolering wordt afgevoerd. Met het water van al die duizenden vierkante kilometers daken, pleinen en wegen is het al niet veel anders. Men wil men het zo snel mogelijk afvoeren. Deze stroom leidt men direct naar beken en rivieren. Hij versterkt nog eens de enorme afstroom van de ontboste heuvels en de niet meer bestaande moerassen, Hier hebben we dus fout nummer 6.

Vertraging zinvol
Intussen zal duidelijk zijn dat de vertraging van de waterkringloop een zinvolle natuurwet is. Alles wat wij de laatste eeuw gedaan hebben gaat lijnrecht tegen deze wet in. Inkrimping van het overstromingsgebied, ontbossing, droogleggen van moerassen, afgraven van veen, kanaliseren van beken en rivieren en ongebreidelde bebouwing geven juist allemaal een enorme versnelling van de afvoer, die nog verder wordt vergroot door het broeikaseffect. Een eeuw lang onoordeelkundig menselijk handelen heeft dus tot gevolg gehad dat wij de overstromingen zelf over ons hebben afgeroepen. Daarom lopen oeroude steden tegenwoordig onder en vroeger niet.

In die afgelopen eeuw waren er intelligente eenlingen en groepjes mensen met betere ideeën. Zij werden stelselmatig als dwaze fantasten en tegenstanders van de „vooruitgang” weggehoond. Dat gebeurt nog steeds. Het enige wat men kan proberen, is deze betere ideeën alsnog toe te passen. Dus niet kappen maar herbebossen, moeras intact laten, geen bochten afsnijden, uiterwaarden terug aan de rivier, stedelijk regenwater in spaarbekkens en niet in het riool lozen.

Logisch zou tevens zijn het aantal overstromingsgebieden dat bij hoge waterstand kan onderlopen, uit te breiden. In Polen en het oosten van Duitsland zijn de mogelijkheden daarvoor gunstiger dan bijvoorbeeld in Nederland, omdat het er veel minder dicht bevolkt is. Men kan daarom wettelijk vastleggen dat nog bestaande moerasgebieden en extensief gebruikt weiland langs de rivieren in die staat moeten blijven. Dat zijn dan de reservoirs die het eerst vollopen. Verder zijn er veel gebieden waar maar enkele kleine dorpen liggen. De dijken die deze gebieden beschermen, dienen zo veel lager te zijn dat het gebied gecontroleerd kan onderlopen. Zodoende kan het gevaar voor dichter bewoonde gebieden met kans op veel grotere schade worden afgewend. Dit is overigens het oeroude principe van de ”overlaat” . Wij dachten alleen dat dat rustig afgeschaft kon worden.

Overal in Europa zal een streng verbod moeten komen op het bouwen in uiterwaarden. Dat kan in het oosten meer effect hebben dan langs Rijn en Maas, omdat deze verboden hier veel te laat kwamen en er vaak de hand mee werd gelicht. De kans dat er in de toekomst meer rekening met natuurlijke processen zal worden gehouden is overigens helaas klein. De herinnering aan iedere ramp vervaagt. Als het een jaar of vijf droog blijft, wordt er gewoon weer gebouwd in de uiterwaarden. Dat levert overigens een interessante algemene vraag op, waarom mensen telkens weer te dom zijn om iets van het verleden te leren.

Samenhang
Het omgaan met rivieren is in feite moeilijker dan met de zee. Dát kun je als land (voorlopig nog?) alleen af. Grote rivieren zijn internationaal. Als er één paal in dit overstromingsverhaal boven water blijft, is dat de volgende: Zinvolle maatregelen zijn alleen in internationaal verband mogelijk. Dat voorspelt niet veel goeds. In een halve eeuw Benelux is het nog steeds niet gelukt fatsoenlijke afspraken te maken om watervervuiling van de Maas tegen te gaan.

Toch zal -ook in het stroomgebied van Oder en Elbe- alleen internationale samenwerking zinvolle en blijvende oplossingen bieden. Wij hebben de natuur langzamerhand dermate getart en ingeperkt dat de grenzen zijn bereikt. Als er in Tsjechië of Polen een bos wordt gekapt, een moeras wordt drooggelegd of een rivierbocht wordt afgesneden, heeft dat bij zware regenval onverbiddelijk gevolgen voor Duitsland. Alles hangt met alles samen. Onbezonnen menselijke ingrepen in de natuur leiden nu eenmaal tot vergaande milieuschade en meestal tot onaanvaardbare risico`s voor onszelf . Dat is een wet die overal ter wereld geldt.

Er zal in ieder geval veel meer naar de ecologische samenhang van een riviergebied moeten worden gekeken. Alles staat met alles in verband. Rivier is natuur, natuur is leven en leven verdient respect. Maar men respecteert slechts wat men kent. Gebrek aan kennis van de natuur is een kenmerk van de westerse beschaving. Volken die wel respect voor en kennis van de natuur hebben, worden door ons het liefst uitgeroeid of anders maar al te graag als primitief en achterlijk afgeschilderd. Misschien kan ik daarom het beste besluiten met een uitspraak van iemand die zijn tijd ver vooruit was, namelijk de nu beroemde filosoof en ziener Seattle, het indiaanse opperhoofd dat al in 1854 onder meer zei: „De rivieren zijn onze broeders, zij lessen onze dorst. De rivieren dragen onze kano’s en voeden onze kinderen. De blanke man behandelt zijn moeder de aarde en zijn broeder de rivier als koopwaar, die hij kan uitbuiten en verkopen als goedkope bonte kralen.” De rekening voor de bonte kralen blijkt nu onverwacht hoog.

Jan J. Wester is freelance publicist over buitensport, reizen en ecologie en tevens leider van avontuurlijke voet- en kanoreizen. Hij houdt zich al ruim dertig jaar bezig met rivieren. Talloze lezingen en artikelen hadden rivieren als onderwerp. Als eerste Nederlander volbracht hij een 2600 km lange kano-expeditie over de Donau, van bron tot monding. Hij schreef een boek over de Dordogne en was betrokken bij het ecologisch herstelprogramma van deze rivier. Net voor de overstromingen in Midden-Europa voer hij in een kano de Elbe af en noteerde wat hij zag en dacht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer