Varkenspest, een verlossend woord
VENHORST - Diagnose: varkenspest. „Het is niet waar”, dacht varkensboer Mari Melis uit het Brabantse Venhorst tien jaar geleden, op 4 februari 1997. Hij was de eerste boer op wiens bedrijf de gevreesde ziekte officieel werd vastgesteld.
Zijn varkens waren al weken ziek. Vele gingen dood. En niemand wist waaraan. „Je kon zien dat het geen griepje was”, zegt Melis (56) tien jaar na dato. „Maar wat was het dan wel?” Zelfs de dierenarts herkende de ziekte niet. De medicijnen die hij de varkens gaf, baatten niet.Eind januari stak bij Melis het vermoeden van varkenspest op. Gezondheidsonderzoek bij zijn dieren leidde maandagmiddag 3 februari tot een zware verdenking van de besmettelijke ziekte. Dinsdagochtend belde de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV): „Varkenspest.”
„Het is niet waar”, dacht Melis onmiddellijk. Toen hij de diagnose op zich had laten inwerken, ervoer hij dat als een „verlossing” -„Je weet dan tenminste wat het is”- maar tegelijkertijd ook weer niet, „want je varkens moeten weg.”
Binnen de kortste keren was de boer van zijn beesten af: 1000 biggen, 600 vleesvarkens en 170 zeugen werden geruimd. Het bedrijf werd van de buitenwereld afgegrendeld.
Hooguit voor een paar maanden, dacht Melis. Het duurde echter tot april 1998 voordat hij nieuwe varkens in zijn stallen kon laten. In tussentijd liepen de kosten op. Voor de geruimde varkens kreeg Melis maar enkele honderden guldens per stuk. „Een slechte regeling”, aldus de getroffen boer. De kosten voor hypotheek en levensonderhoud werden niet door de overheid vergoed. Hoe hoog de uiteindelijke schade was, weet Melis tot op de dag van vandaag nog steeds niet precies.
Om toch aan wat geld te komen, werkte de varkensboer tijdelijk als vrachtwagenchauffeur. Ook pakte hij een tijdje kerstpakketten in. „Bezigheidstherapie, noemden we dat.”
Hoewel de tegenslag groot was, ging Melis er niet geestelijk aan onderdoor. Bijstand door geestelijken of psychologen heeft hij niet gekregen. Hij vroeg er ook niet om. Wel had hij regelmatig contact met andere getroffen boeren. Zijn kinderen leden minder onder de leegstand in de stallen dan hun ouders. „Ze waren al wat ouder en hadden hun eigen bezigheden, waaronder hun schoolwerk.”
Melis weet nog steeds niet hoe hij in 1997 aan de varkenspest is gekomen. Hijzelf kan bijna niet de verspreider zijn geweest, denkt de boer. „Ik kom nooit bij andere collega’s in de stal.”
Bij de ruimingen van varkensbedrijven stelde hij grote vraagtekens. Op last van minister Van Aartsen van Landbouw werden alle bedrijven in een straal van een kilometer om de varkenspesthaarden geruimd. Daarbij waren de ondernemingen in de buurt van de besmettingsbron als eerste aan de beurt en daarna de verder weg liggende boerderijen. „Dat had andersom gemoeten.”
De herstart van zijn bedrijf in april 1998, ruim een jaar na de ruiming van zijn dieren, verliep goed. Melis had vlak voor de uitbraak al nieuwe varkens besteld. „Ik begon weer met jong materiaal.” De bestelling kon hij betalen met de schadevergoeding die hij van de overheid had gekregen. Melis legde zich nadien toe op het fokken van varkens.
Behalve het bedrijf van Melis bleken tussen februari 1997 en eind maart 1998 nog 428 andere bedrijven besmet te zijn met varkenspest. Op die boerderijen werden 703.563 dieren geruimd, maakte het ministerie van Landbouw vorige week bekend. Bij 1286 bedrijven werden de varkens -1.123.958 dieren- preventief geruimd. In totaal kocht de overheid destijds 8.111.118 varkens op. De kosten als gevolg van de varkenspestepidemie liepen op tot ruim 1,4 miljard euro.
De varkenssector is tussen 1997 en 2005 drastisch veranderd. Het aantal varkens nam af van 15,2 miljoen tot 11,3 miljoen, blijkt uit cijfers van het Landbouw Economisch Instituut. Het aantal bedrijven liep nog sterker terug: van 21.000 tot 9700.
Massale ruimingen bij een uitbraak van varkenspest zijn ook van de baan. Als de ziekte de kop weer opsteekt, mogen boeren voortaan vaccineren, zodat gezonde dieren niet meer hoeven te worden gedood.
Hoewel zijn bedrijf weer prima draait, vergeet Melis de uitbraak van varkenspest in 1997 nooit meer. „Ik denk er nog regelmatig aan. Het zit nog sterk in mijn geheugen.” De varkensboer staat niet dagelijks stil bij een mogelijke nieuwe uitbraak. „Als de ziekte komt, dan komt ze.”