Criminaliteit in Nederland neemt toe
BRUSSEL - De criminaliteit in Nederland ligt ruim boven het gemiddelde in de Europese Unie en is het afgelopen decennium toegenomen.
Geweldpleging ligt maar liefst 50 procent hoger dan het EU-gemiddelde. Dat blijkt uit het onderzoek ”The burden of crime in the EU”, uitgevoerd door een aantal onderzoeksbureaus. Slechts in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Estland hebben burgers meer last van criminaliteit dan de gemiddelde Nederlander.In de gehele EU loopt de criminaliteit in het algemeen terug in vergelijking met tien jaar geleden. Alleen in België is de situatie slechter geworden. België is ook het land waar geweld tegen buitenlanders het meest voorkomt. Grieken hebben het vaakst te maken met corruptie.
Ook in Nederland is de criminaliteit (inclusief diefstal, inbreken, overvallen en (seksuele) geweldpleging) net als gemiddeld in de hele EU afgenomen. Maar Nederland kende het afgelopen decennium wel een toename van de geweldpleging, die hoger ligt dan het EU-gemiddelde. Zo zijn bedreigingen en intimidaties met 4,5 procent toegenomen (EU-gemiddelde: 3 procent) en is de daadwerkelijke geweldpleging met 1,5 procent toegenomen (EU-gemiddelde: 1 procent).
Ook ligt het aantal racistische voorvallen en incidenten tegen vreemdelingen in Nederland en België relatief gezien hoger dan het EU-gemiddelde.
Jongeren zijn in 2006 dubbel zo vaak slachtoffer geworden van criminaliteit als ouderen. Meer dan vier op de tien Nederlanders van 15 tot 24 jaar werden vorig jaar slachtoffer, tegen minder dan twee op de tien inwoners van 45 jaar en ouder. Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek gisteren naar buiten gebracht.
Een kwart van de mensen van 15 jaar en ouder werd in 2006 slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit. Ongeveer 5 procent kreeg te maken met een geweldsdelict, 12 procent met een vermogensdelict en van de autogebruikers meldde 14 procent slachtoffer te zijn geworden van autodiefstal, inbraak of beschadiging.
In stedelijke buurten ligt het aantal slachtoffers hoger (een op de drie) dan in minder stedelijke gebieden (een op de vier).