Het Iraakse ministerie van Binnenlandse Zaken meldde de dood van zeker 30 rebellen; 27 opstandelingen zouden zijn gearresteerd, onder wie 4 Egyptenaren en een Sudanees.De strijd speelde zich af op ongeveer 2 kilometer ten noorden van de Groene Zone, de zwaar versterkte enclave waar de Amerikanen hun hoofdvestigingen en legerbasis hebben. Op tv-beelden viel te zien dat zwarte rook boven het stadsgedeelte opsteeg. Apachehelikopters scheerden langs flats en radiotorens, terwijl in de straten pantserwagens reden.

Het Amerikaanse leger zei dat het ging om een doelgerichte operatie, genaamd Tomahawk Strike 11, op touw gezet om het gebied te zuiveren van rebellen. Over het aantal slachtoffers bestond verschil van mening.

Een Amerikaanse woordvoerder zei dat zeven rebellen waren opgepakt en dat veel munitie in beslag was genomen. Hij maakte geen melding van doden aan vijandelijke zijde. Wel werd de dood gemeld van een Amerikaanse militair, maar er werd niet gezegd of die verband hield met de strijd in het centrum. Ziekenhuisbronnen zeiden dat ten minste één burger de dood had gevonden en dat zeven burgers gewond waren geraakt.

Haifa Street, een belangrijke verkeersader met aan weerszijden hoge flatgebouwen, was al herhaaldelijk het toneel van botsingen. Op 9 januari, drie dagen nadat premier Nuri al-Maliki zijn nieuwe veiligheidsplan voor de hoofdstad had ontvouwd, kwam het er nog tot hevige gevechten met veel doden.