Rumsfeld verrast met ideeën voor Irak
NEW YORK - Het huidige Amerikaanse beleid in Irak werkt niet en moet daarom „ingrijpend aangepast worden.” Deze weinig verrassende conclusie is afkomstig van een zeer verrassende bron: aftredend minister van Defensie Donald Rumsfeld.
Een dag voor de parlementsverkiezingen vorige maand en twee dagen voordat president Bush het vertrek van de minister van Defensie aankondigde, stuurde Rumsfeld een memo naar het Witte Huis waarin hij aanbevelingen doet voor wijzigingen van het Irakbeleid. Daarbij moet de Iraakse politieke leiders volgens de bewindsman onder meer duidelijk gemaakt worden dat de VS ervan uitgaan dat zij binnen afzienbare tijd zelf verantwoordelijk zijn voor de Iraakse veiligheidssituatie.Het memo werd zondag openbaar gemaakt door The New York Times. Een woordvoerder van Rumsfeld bevestigde de authenticiteit van het document. In het document worden president Bush „suggesties ter overweging” voorgesteld, waaronder ideeën die voor de verkiezingen door de regering nog fervent werden afgewezen. Een plan bijvoorbeeld om een deel van de Amerikaanse troepen uit de strijd terug te trekken en in Irak of in het naburige Koeweit achter de hand te houden voor eventueel optreden in crisishaarden.
Toen de Democraat John Mutha voor de verkiezingen met dit plan kwam, wees het Witte Huis dit nog vierkant van de hand. Een week voor de verkiezingen zei Rumsfeld dat critici van Washingtons Irakbeleid „te pessimistisch” waren. „Ik denk dat wij voor wat het militaire deel van onze missie betreft in Irak goede vooruitgang maken”, aldus Rumsfeld enkele dagen voor de verkiezingen. In het memo suggereert hij een „ingrijpende aanpassing” van het beleid.
Sommige analisten zetten vraagtekens bij de timing van het memo. „Toen Rumsfeld dit memorandum schreef, moet hij geweten hebben dat de president hem wilde ontslaan. Misschien wilde hij bij het verlaten van het schip z’n politieke geloofwaardigheid versterken”, aldus politiek analist Lionel Beehner van de invloedrijke denktank Council on Foreign Relations.
Het is de vraag of president Bush bereid is om de suggesties van zijn aftredende minister van Defensie te bestuderen. „Natuurlijk, het memo van Rumsfeld bevat nuttige suggesties, maar verwacht niet dat president Bush tot een verandering van z’n Irakbeleid zal besluiten zonder inspraak van de topgeneraals”, aldus nationaal veiligheidsadviseur Stephen Hadley zondag in het NBC-programma Meet the Press. In zijn wekelijkse radiopraatje zei president Bush zelf zaterdag dat hij vastbesloten blijft om Irak te helpen „op de weg naar vrijheid en democratie.” Hij zei overigens begrip te hebben voor de zorg van zijn landgenoten over het voortdurende geweld in Irak.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan noemde het geweld in Irak in een BBC-interview onomwonden een „burgeroorlog.” „Wat wij jaren geleden in Libanon zagen gebeuren, noemden wij een burgeroorlog. Wat er nu in Irak gebeurt is veel erger”, aldus Annan. President Bush besprak de situatie in Irak maandag in Washington met Abdul-Aziz al-Hakim, de leider het het grootste blok sjiitische parlementariërs in het parlement van Bagdad. Zijn Sciripartij maakt deel uit van de coalitie van premier Nuri al-Maliki.
In zijn besprekingen met Iraakse leiders zoals Al-Hakim en premier Al-Maliki, die hij vorige week trof in de Jordaanse hoofdstad Amman, probeert president Bush duidelijk te maken dat Washington ervan uitgaat dat zij binnen afzienbare tijd hun land zelf zullen besturen en daarbij de verantwoordelijkheid nemen voor het handhaven van de veiligheid. Volgens premier Al-Maliki kan het Iraakse leger deze taak halverwege volgend jaar overnemen van de internationale coalitiemacht. Een doelstelling die nationaal veiligheidsadviseur Stephen Hadley zondag „erg ambitieus” noemde.