Geen invloed EP op bordeelbeleid
STRAATSBURG - Een meerderheid van het Europees Parlement vindt niet dat er vanuit de EU een initiatief moet worden genomen om overal binnen de Unie een bordeelverbod in te stellen.
De kwestie kwam donderdag in Straatsburg aan de orde bij de stemming over een rapport over de bestrijding van mensenhandel. EP-leden uit Scandinavië hadden een amendement ingediend met daarin het verzoek aan de Europese Commissie om wetgeving te overwegen die zorgt voor harmonisatie van de bepalingen ten aanzien van prostitutie.Het voorstel haalde het niet. De meeste afgevaardigden menen dat het een terrein betreft waarvoor subsidiariteit geldt, wat betekent dat elke lidstaat afzonderlijk erover moet kunnen beslissen. De christendemocratische afgevaardigde Martens: „Wij waren destijds als CDA tegen de opheffing van het bordeelverbod in ons land. Dit is echter een zaak met ethische aspecten en daarbij past geen bemoeienis van de EU.”
De pleitbezorgers van een Europese aanpak wijzen erop dat uit allerlei onderzoeken blijkt dat legaliseren van prostitutie leidt tot toename van de georganiseerde misdaad, tot seksueel misbruik van kinderen en tot een aanzienlijk stijging van het aantal verhandelde vrouwen en meisjes. Van Nederlandse zijde maakte vooral de VVD zich sterk om een uitspraak van het EP te Europarlementariër Hennis-Plesschaert van genoemde partij: „Prostituees zijn niet per definitie het slachtoffer van mensenhandel. Sommige vrouwen en mannen kiezen zelf voor dat beroep en door legalisering verkrijgen zij rechten.”
Op nationaal vlak hechtte de Tweede Kamer in 1999 goedkeuring aan het voorstel van het toen zittende paarse kabinet tot afschaffing van het bordeelverbod. Het CDA en de kleine christelijke fracties stemden destijds tegen.