„Verouderd artikel 23 behoeft aanpassing”
AMSTERDAM - Scholen die willen vasthouden aan hun orthodoxie en daardoor polariseren en de integratie belemmeren, zouden alleen nog recht moeten hebben op financiering van neutrale vakken als rekenen, taal, gymnastiek en tekenen. Onderwijshistoricus dr. A. de Bruin bepleit dat in het maandblad De Humanist. Artikel 23, „de achilleshiel van het onderwijs in Nederland”, moet volgens hem worden aangepast.
Of het geschiedenisonderwijs op orthodoxe scholen in aanmerking komt voor financiering dient volgens De Bruin apart te worden bekeken. Specifiek godsdienstonderwijs zou alleen uit de algemene middelen mogen worden gefinancierd zo lang dit niet leidt tot polarisatie, aldus de historicus.In lid 3 van artikel 23 zou volgens de historicus niet over het openbaar onderwijs moeten worden gesproken, maar over het onderwijs in het algemeen. Dit resulteert in de tekst: „Het onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing, bij de wet geregeld.”
De overige criteria waarover in artikel 23 worden gesproken, zoals de deugdelijkheid van het onderwijs en de keuzevrijheid van leermiddelen en personeel, krijgen met deze aanpassing een nieuwe betekenis „die recht doet aan de actuele situatie in het onderwijs”, aldus De Bruin.
De historicus doelt daarmee op het feit dat confessionele scholen dankzij wetgeving uit 1917 nog steeds het recht hebben leerlingen en personeel te selecteren. „De levensbeschouwelijke kaart van Nederland is nu echter totaal anders dan in 1917.”
Onder andere in Brabant en Limburg, waar door de verouderde wetgeving weinig openbare en algemeen bijzondere scholen zijn, zien ouders zich vaak genoodzaakt voor katholiek onderwijs te kiezen, stelt De Bruin. Dat ze daarbij de grondslag moeten respecteren, strijdt volgens De Bruin met diverse internationale verdragen en met het recht op een eigen identiteit.