„Ik houd me ’t liefst met de kleintjes bezig”
LONDEN - Geen enkele industrie is voor de excentrieke ondernemer Stelios Haji-Ioannou onbereikbaar. „Een typische werkdag? Minimaal één vliegreis.”
In augustus kwam de allereerste easyCruise in de Nederlandse wateren. De man achter het easy-fenomeen, de Griekse rasondernemer Sir Stelios Haji-Ioannou (39), zit zeker niet stil.Na het succes van zijn lowcostluchtvaartmaatschappij easyJet baant hij zich in snel tempo een weg door allerlei andere industrieën: hotels, verzekeringen en zelfs pizza’s.
Al bijna twintig jaar houdt u zich bezig met het opbouwen van bedrijven. Was u als student al zo ondernemend?
„Eigenlijk helemaal niet. Als student economie aan de London School of Economics zat ik vooral in de bar. En dan alleen maar met andere Grieken. De horeca was mijn enige motief om naar school te komen. Toen was er een systeem dat men niet strafte als je colleges verzuimde. De lessen waren toch niet verplicht. Als je vlak voor de tentamens maar wat werkte, kwam het wel goed.
Ik werd pas echt geïnspireerd toen ik op een dag Richard Branson (oprichter van Virgin, AK) ontmoette. Een eigen luchtvaartmaatschappij, die gedachte was nooit in me opgekomen. Ik dacht: Die kerel lijkt het best naar z’n zin te hebben. Waarom doe ik dat niet? Ik had wel geluk dat mijn vader dit allemaal wilde financieren. Dankzij het geld van mijn familie kon ik zo jong beginnen. Zonder de ondersteuning van mijn pa had ik hier nooit gezeten. Ik ben geen selfmade man.”
Midden jaren ’90 richtte u easyJet op, uw eerste succesonderneming. Inmiddels vliegt de luchtvaartmaatschappij 227 routes tussen 67 verschillende vliegvelden. Waardoor slaagde dit bedrijf?
„Volgens mij komt dat door de filosofie van ”geen fratsen”. Dit is eigenlijk heel simpel. Naar mijn ervaring willen mensen best andere mensen en dus ook nieuwe bedrijven vertrouwen. Klanten vergeven en vergeten graag, als zij maar zien dat iemand er wat aan doet. Problemen zijn niet je probleem, het is het ontbreken van een reactie erop dat je de das om doet.”
Inmiddels kennen we easyInternetcafé, easyCar, easyMoney en easyHotel, om er maar een paar te noemen. Begint dit niet aardig op een heus zakenimperium te lijken?
„Nee, de easyGroup is nog heus geen imperium. Ik geloof wel dat het luchtvaartbedrijf substantieel is gegroeid. Maar zelf houd ik me liever met de kleintjes bezig: nieuwe bedrijven die hun grotere concurrenten uitdagen. Die eerste fases, daar kan ik van genieten.
Ik heb enkele zeer specifieke restricties op mijn easy-ambities, het terrein is goed afgebakend. Ik gebruik het label niet voor alles. Momenteel doe ik veel binnen de reisbranche en de daaraan gerelateerde business. Dit zijn we aan het uitbreiden in de vrijetijdssector. Daarnaast probeer ik voet aan de grond te krijgen bij financiële diensten en telecommunicatiebedrijven, gewoon omdat die zo groot zijn. Maar er zijn genoeg dingen waar ik liever geen geld in steek.”
U plaatst zich vaak nadrukkelijk in de schijnwerpers. Maar weinig bazen doen dit, de meerderheid lijkt het te riskant te vinden. Vanwaar deze nadruk op media-aandacht voor uw persoon?
„Ik geloof in persoonlijke pr voor een bedrijf. Als directeur kan ik mij gemakkelijk personifiëren met mijn zakenbelangen. Dit is de goedkoopste vorm van reclame, maar het beperkt me natuurlijk wel in mijn individuele doen en laten.
Ik heb ook zeker moeten wennen aan die status. In het openbaar spreken, bijvoorbeeld, dat kon ik niet zo goed, maar oefening baart kunst. Hoe meer je het doet, hoe beter je wordt en hoe meer zelfvertrouwen je ontwikkelt.”
Hoe ziet een typische werkdag van het hoofd van easyGroup eruit?
„Dat is een moeilijke vraag. Een typische werkdag bestaat minimaal uit één vliegreis en een serie zakelijke afspraken. Lezingen geef ik zo’n eenmaal per week. En met een beetje geluk houd ik nog wat privétijd met vrienden over.”
U hebt uw schaapjes inmiddels aardig op het droge. Waarom zou u dan nog zo hard blijven werken: zijn die paar extra miljoen het echt waard?
„Ach, ik heb hiervoor gekozen, niemand heeft mij ooit gedwongen om dit te doen. Ik hoef dus niet te klagen. In essentie moet iedereen genieten van zijn werk. Ik probeer me aan deze stelregel te houden. Ik hoef tenslotte niet per se te werken om te overleven. Elke ochtend weer word ik wakker met een goed gevoel over wat ik die dag ga doen.”