Het Karolinska Instituut in Stockholm onderscheidde de Amerikaanse onderzoekers Andrew Fire en Craig Mello voor hun ontdekking van RNA-interferentie (RNAi). De twee kwamen er in 1998 mee naar buiten in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.RNAi is een systeem waarmee planten, dieren en mensen hun eigen genen tijdelijk het zwijgen kunnen opleggen. Wetenschappers passen het toe om in het lab genen uit te schakelen en zo de functie ervan te onderzoeken. Geneesmiddelen op basis van RNAi zouden bijvoorbeeld kankergenen onschadelijk kunnen maken. De toepassing van zulke medicijnen blijkt in de praktijk echter nog veel problemen op te leveren.

Het Nobelcomité kent doorgaans prijzen toe voor ontdekkingen waarvan de waarde zich in de loop der jaren onomstreden heeft bewezen. Maar volgens commissievoorzitter Goran Hansson is de juistheid van het „fundamentele principe” dat Fire en Mello ontdekten de afgelopen acht jaar al door talloze wetenschappers in de wereld bewezen. „Het onderzoek heeft nieuw licht geworpen op een ingewikkeld proces waar de wetenschappers tot dan toe niet uit wijs konden worden”, zei Erna Moller van de Nobelassemblee.

Fire zei maandag in een reactie „de waardering voor zijn werk zeer op prijs te stellen.” Mello reageerde iets uitbundiger en liet weten het nieuws nog niet helemaal te kunnen bevatten. „Ik vermoedde dat het wellicht ooit zou kunnen gebeuren, maar ik ben pas 45 en dacht dat het er pas over 10 of 20 jaar van zou kunnen komen”, aldus de onderzoeker.

De Amerikaanse onderzoekers delen de prijs van 10 miljoen Zweedse kroon (1,1 miljoen euro). Mello zei dat hij een deel van het prijzengeld waarschijnlijk aan een goed doel schenkt. Fire zei in het interview dat hem midden in de nacht werd afgenomen „geen idee” te hebben wat hij met het geld ging doen.