Karzai: Al-Qaida is geen bedreiging meer
Het terroristennetwerk al-Qaida van Osama bin Laden is geen militaire bedreiging meer in Afghanistan, ook al is het nog steeds in staat terreurdaden te plegen. De Afghaanse president Hamid Karzai heeft dat vrijdag gezegd.
„Al-Qaida is geen militaire bedreiging. Het zijn misschien moordenaars, het zijn misschien terroristen, maar zij zijn geen militaire bedreiging”, stelde de president in een gesprek met het Franse persbureau AFP.
Karzai is tevreden over de veiligheidssituatie, ondanks de moord van 6 juli op vice-president Haji Abdul Qadir in Kabul. Hij verduidelijkte dat zijn verzoek van eerder deze week om versterking van zijn korps door Amerikaanse troepen een reactie was op een wens van het volk en niet op eventuele bedreigingen.
Sinds de coalitie tegen terrorisme, geleid door de Verenigde Staten, op 7 oktober vorig jaar haar militaire operatie begon, zijn er nog duizenden, voornamelijk Amerikaanse soldaten in Afghanistan om Taliban en leden van al-Qaida op te sporen. Volgens Karzai beschouwt het volk de Amerikanen als bevrijders en heeft het vertrouwen in hen. Daarom wil het volk meer Amerikanen in de provincies.
Over de raadselen rond het lot van mullah Mohammed Omar, de hoogste leider van de Taliban, en dat van Osama bin Laden zei Karzai dat ze gevangen genomen worden, als ze nog leven. „Als ze hier nog zijn, vinden we ze wel een keer”, zei hij.
Karzai leidt het land sinds december 2001. In juni werd hij gekozen tot leider van een overgangsregering voor anderhalf jaar. Maar de autoriteit van Kabul blijft broos in sommige provincies, waar machtige krijgsheren de scepter zwaaien. Karzai wil vreedzame middelen gebruiken om die krijgsheren onder de controle van de centrale macht te krijgen. „We willen geen oorlog, we willen niet dat het Afghaanse volk nog meer lijdt. We doen het met legale middelen. Dat kan wat tijd vergen, maar het kan ook morgen zo ver zijn”, aldus het staatshoofd.
Volgens Karzai begint zijn beleid om de krijgsheren op het rechte pad te krijgen zijn vruchten af te werpen. Hij geeft toe dat Ismail Khan, de machtige leider van Herat in het westen, heeft geweigerd minister van Binnenlandse Zaken te worden. Maar generaal Abdul Rashid Dostam, een machthebber in het noorden, is daarentegen bereid gevonden in zijn regio de vertegenwoordiger van de president te worden.