Abbas zegt gesprek met Hamas af
JERUZALEM/RAMALLAH - De Palestijnse president Mahmud Abbas en de radicale Hamasbeweging lijken verder verwijderd te zijn van een regering van nationale eenheid dan ooit.
Abbas zegde maandag volgens bronnen een ontmoeting met Hamaspremier Ismail Haniyeh af. Er is niets meer om over te spreken, verklaarden bronnen dicht bij Abbas tegen diverse media in het Midden-Oosten.De president had maandagavond of dinsdag moeten vertrekken naar Gaza, maar heeft de trip afgezegd. „Natuurlijk gaat hij niet naar Gaza. Er is een probleem met Hamas. Ze blijven in gebreke”, aldus een hooggeplaatste medewerker van Abbas tegen het persbureau Reuters. Andere bronnen dicht bij de Palestijnse leider verklaarden tegen de Israëlische krant Yedioth Ahronot: „We hebben de slotconclusie getrokken dat het geen zin heeft om te praten met Haniyeh en de mensen rond hem, omdat zij niet de beslissingsbevoegdheid hebben.”
Volgens ingewijden zal Abbas nog één poging wagen bij Hamas om tot een overeenkomst te komen. Een delegatie van hooggeplaatste functionarissen zou naar Hamasleider Khaled Meshaal moeten reizen. Mocht dat geen resultaat hebben, dan zal Abbas of de noodtoestand afkondigen en een noodregering opzetten, of de Hamasregering naar huis sturen en nieuwe verkiezingen uitschrijven.
De Israëlische minister van Onderwijs, Yuli Tamir, pleitte maandag voor een dialoog met Hamas, zelfs als die partij Israël niet erkent. Haar standpunt druist in tegen die van de regering. „Er is niets mis met een dialoog, ook niet op dit vlak, en we moeten proberen tot overeenstemming te komen.” Ze voegde eraan toe met iedereen om de tafel te willen gaan zitten „die bereid is om tot een vredesakkoord te komen.”
Intussen is de Europese Unie begonnen met het direct uitbetalen van financiële steun aan 40.000 Palestijnse families. Dat heeft de Europese Commissie gisteren bekendgemaakt. Het gaat om een hulpprogramma dat buiten de Palestijnse autoriteiten om wordt gefinancierd en onder toezicht staat van de Wereldbank. De steun komt boven op geld dat de EU uittrekt voor de betaling van salarissen aan 11.500 werknemers in de gezondheidszorg en gepensioneerden.