Gevangenis worstelt met brandveiligheid
DEN HAAG - Gevangenispersoneel kan slechts met veel moeite voldoen aan de nieuwe brandveiligheidseisen.
Dat blijkt uit correspondentie tussen de ondernemingsraden en de directie van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), waar dagblad Trouw de hand op wist te leggen.Vanaf 4 september moet in elke gevangenis minstens één gediplomeerde bedrijfshulpverlener (bhv’er) per vijftig gedetineerden beschikbaar zijn. ’s Nachts is de aanwezigheid van een gecertificeerde wachtcommandant verplicht. Die moet de leiding nemen bij calamiteiten.
De maatregelen brengen een te zware belasting voor het gevangenispersoneel met zich mee, zo laat het schrijven zien. Om de bezetting rond te krijgen, moeten bewaarders meer uren maken dan toegestaan, bijvoorbeeld omdat er te weinig opgeleide bhv’ers in dienst zijn.
Sinds de nieuwe regelgeving verzorgt Justitie zelf de trainingen tot bhv’er, die eerder door externe organisaties gegeven werden. Op dit moment stromen er echter nog geen gediplomeerden uit.
Het personeel van jeugdgevangenissen sloeg dit weekend alarm in een brief aan het ministerie van Justitie. De groepsondernemingsraad schrijft dat „het welzijn van vele collega’s wordt veronachtzaamd en de geldende arbeidstijdenwetgeving nog forser wordt overschreden dan toegestaan.”
De raad vraagt de directie een langere overgangstermijn om aan de nieuwe norm te kunnen voldoen.
DJI-directeur G. Wouters besloot 1 juni de regels aan te scherpen. Aanleiding daartoe was de brand in het gevangeniscomplex op Schiphol-Oost. Elf mensen kwamen daarbij om en de rol van de bhv’ers die avond stond ter discussie. De diploma’s waren deels verlopen en ook waren bewaarders niet op de hoogte van het calamiteitenplan.