Klagen over politie
Het aantal klachten over de politie is in achterliggende vijf jaar met bijna 40 procent gestegen. Van die klagers blijkt een grooot deel onterecht aan de bel te hebben getrokken. Die conclusie valt te trekken uit de jaarverslagen van politiekorpsen.
De stijging valt voor een deel te verklaren uit het feit dat korpsen sinds 2004 verplicht zijn de klachten te registreren. Sindsdien zijn korpschefs ook verantwoordelijk voor de afhandeling van de bezwaren.Het ligt voor de hand dat als gevolg van die twee maatregelen de regionale politiebazen nadrukkelijker toezien op de aard van de klachten en hoe men binnen het korps met de klagende burger omgaat.
Laat duidelijk zijn: iedere gefundeerde klacht over het optreden van de politie is er een te veel. Wanneer het doen en laten van agenten discutabel is, wordt het aanzien van de politie beschadigd. Voor geen enkele organisatie is het prettig wanneer medewerkers aanleiding geven om te reclameren. Als het om politiemensen gaat, geldt dat in versterkte mate. Zij zijn aangesteld om de orde te handhaven. Zo veel mogelijk moet dan voorkomen worden dat er met een vinger naar hen gewezen kan worden.
Vanzelfsprekend valt niet te voorkomen dat de politie ook wel eens de fout ingaat. Ook dat werk is mensenwerk. Dat neemt niet weg dat de drager van het politieblauw wel respectvol moet optreden. Schelden, insinueren en kleineren geven nooit pas. Maar zeker politieagenten moeten zich daar niet toe verlagen.
Toch blijkt dit soms voor te komen. Voor een deel valt dit te verklaren uit het feit dat politiemensen soms onder uiterst moeilijke omstandigheden moeten werken, waarbij burgers niet altijd willen meewerken en soms weinig begrip hebben voor het optreden van de agenten. Daar staat tegenover dat van de politieambtenaren mag worden verwacht dat zij zich in crisissituaties weten te beheersen en adequaat kunnen handelen.
De toegenomen klachten hebben zeker ook te maken met de toegenomen mondigheid van burgers. Wat gezagsdragers zeggen, wordt in de maatschappij door veel mensen niet meer zonder meer aangenomen. Mensen willen zelf kunnen beoordelen of maatregelen en orders terecht zijn. Wanneer zij daar hun twijfels bij hebben, laten zij dat duidelijk weten.
Een politie-uniform boezemt vandaag de dag veel minder ontzag in dan een kwarteeuw geleden. Die ontwikkeling maakt deel uit van een algemeen maatschappelijke devaluatie van gezag.
Naast de grotere mondigheid is er ook sprake van verruwing en verharding in de samenleving. Die uiten zich niet alleen door stijging van de criminaliteit maar ook door dalend besef van fatsoen bij burgers. Mensen zeggen vaak wat hun voor in de mond komt. Daar hebben politiemensen mee te maken. Daardoor wordt hun werk steeds moeilijker.
Het vraagt een groot incasseringsvermogen en een bijzondere creativiteit van de agenten om met treiterende, onfatsoenlijke burgers op een beheerste, overtuigende manier om te gaan. Terwijl diezelfde burger wel verwacht dat de politie direct klaarstaat als hem onrecht wordt aangedaan.