Buitenland

PKK-kopstuk mag voorlopig blijven

DEN HAAG (ANP) - Nuriye Kesbir, bestuurslid van de Koerdische Arbeiderspartij PKK, wordt voorlopig niet aan Turkije uitgeleverd. De Hoge Raad heeft vrijdag het cassatieberoep van minister Donner (Justitie) waarin hij vroeg om uitlevering van het PKK-kopstuk, verworpen.

15 September 2006 22:24Gewijzigd op 14 November 2020 04:06

Het gerechtshof in Den Haag bepaalde begin 2005 dat Kesbir niet aan Turkije mocht worden uitgeleverd, omdat er onvoldoende garanties waren dat zij niet zou worden gemarteld. Donner stapte daarop naar de Hoge Raad om de uitlevering alsnog bewerkstelligd te krijgen.De Hoge Raad bekrachtigde vrijdag het oordeel van het hof in Den Haag. Het hoogste rechtscollege acht het risico dat de Koerdische activiste gemarteld wordt reëel, bij gebrek aan concrete garanties van de Turkse autoriteiten.

Turkije verdenkt Kesbir ervan dat zij als kopstuk van de PKK betrokken is geweest bij terroristische acties en heeft Nederland om haar uitlevering verzocht. De kwestie sleept al jaren. In mei 2004 verklaarde de Hoge Raad haar uitlevering nog toelaatbaar. De raad adviseerde de minister, die de uiteindelijke beslissing over de uitlevering moest nemen, de Turken om garanties te vragen de mensenrechten na te leven.

Die garanties kwamen er tot op zekere hoogte, waarna Donner de uitlevering toestond. Kesbir vocht die beslissing in kort geding met succes aan. Donner tekende daarop hoger beroep aan, maar ving bot. Het hof in Den Haag bepaalde in die procedure dat Kesbirs risico te worden gemarteld reëel is, omdat marteling in Turkije nog steeds voorkomt. De toezeggingen inzake Kesbir vond het hof te algemeen.

Donner kan alsnog proberen zijn gelijk te halen in een bodemprocedure. Het door de Hoge Raad bekrachtigde verbod op uitlevering kan alsnog worden opgeheven als Turkije met voldoende waarborgen komt. Donner kon na afloop van de ministerraad nog niet aangeven of hij zo’n procedure begint. Hij wil de uitspraak eerst goed bestuderen.

De advocaat van Kesbir, Koppe, is over het algemeen tevreden met de uitspraak. Met één afweging is hij het echter niet eens. „De Hoge Raad acht het toch denkbaar dat concrete toezeggingen van de Turken het verbod op uitlevering kunnen opheffen. Ik vind dat Nederland helemaal niet op garanties van de Turkse autoriteiten mag varen. De Turken blijken immers niet in staat om zware verdragen over de mensenrechten na te komen. Dan kun je ook niet verwachten dat ze garanties wel nakomen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer