Zweedse kiezer neigt deze keer naar rechts
STOCKHOLM - De Zweedse premier Göran Persson is nog nooit onder zulke slechte vooruitzichten de verkiezingscampagne ingegaan als dit jaar. Opiniepeilers voorspellen dat zijn sociaaldemocratische partij kans maakt de verkiezingen te verliezen.
Persson, die al vanaf 1996 het ambt van eerste minister bekleedt, moet het opnemen tegen de 41-jarige nieuwkomer van de conservatieve partij Moderate, Fredrik Reinfeldt. Die voert voor het eerst sinds lange tijd een effectieve oppositie.Dit heeft onder meer te maken met het feit dat partijen in de Scandinavische politiek al voor de verkiezingen coalities sluiten. In de Riksdag, het Zweedse parlement, zijn steevast een links en een rechts blok. De huidige regering bestaat uit enkele partijen van het linkse blok. De andere fracties uit deze groep steunen de minderheidsregering.
Dit systeem werkt perfect. De sociaaldemocraten hebben vanaf 1932 vrijwel altijd in de regering gezeten (met uitzondering van de periode 1976-1982 en 1991-1994). Een partij die klaarblijkelijk zo sterk in het land is geworteld, is niet gemakkelijk te verslaan. En als je dat al redt, is ze weer terug voordat je het weet.
Een andere reden waarom het linkse blok altijd zo sterk uit de stembus kwam, was de verdeelde oppositie. Het rechtse blok (van conservatieven, liberalen, christendemocraten en de centrumpartij) slaagde er nooit in als een eenheid naar buiten te treden. Bij voorbaat maakte deze coalitie zich dus al ongeschikt voor regeringsverantwoordelijkheid.
Een van de verschilpunten was steevast de kernenergie. Hoewel nucleaire stroom internationaal weer de wind in de rug heeft, wil de zittende regering ervan af. De ploeg van Persson heeft daarom al twee centrales gesloten.
Eind jaren zeventig reeds was kernenergie een van de breekpunten van een centrumrechtse regering en sindsdien heeft dit het rechts blok verlamd. Vooral de centrumpartij is kritisch en wil alle centrales sluiten. Dit voorjaar zijn de partijen echter overeengekomen dat Zweden voorlopig de huidige centrales handhaaft.
Het blok presenteert zich nu als de Alliantie voor Zweden. In de publiciteit hebben opvallend veel industriëlen zich achter de groep geschaard. Zij houden vooral van de beloofde deregulering en lagere belastingen.
Welvaart
Maar ook op economisch vlak laat de oppositie van zich horen. Internationaal is er alle lof voor het ”Zweedse model”, dat hoge belastingen combineert met economische welvaart. Volgens het VN-ontwikkelingsprogramma UNDP is Zweden bijvoorbeeld na Noorwegen het beste land ter wereld om in te leven. In deze statistieken gaat het dan vooral om zaken als kindersterfte, levensverwachting en mogelijkheden van onderwijs.
Op diverse sociale indicatoren scoort Zweden trouwens zwakker. De meeste baby’s bijvoorbeeld hebben geen getrouwde ouders en onder gehuwden is het percentage echtscheidingen hoog. Verder plegen in Zweden relatief veel kinderen zelfmoord.
En ook economisch is het beroemde Zweedse model niet zo sterk als het lijkt. Het land heeft wel een mooie economische groei van zo’n 4 procent per jaar, maar weet daar geen banen uit te halen. Het officiële percentage werklozen zit nog rond de 6 procent, tegen 7 procent vorig jaar. Persson had beloofd dit terug te brengen tot 4 procent.
De rechtse oppositie zegt echter dat de inactiviteit veel hoger is, namelijk 21 procent. Het hoge ziekteverzuim en vroege pensionering creëren een hoge verborgen werkloosheid. Reinfeldt heeft dit punt heel succesvol ingebracht in de campagne. Alle kranten hebben zijn statistieken overgenomen. Pas vorige week heeft Persson toegegeven dat het beter moet.
Tsunami
Verder kampt de regering met de gebruikelijke politieke slijtage. Een netelige kwestie is de reactie op de tsunami in december 2004. Op het moment van de zeebeving waren er 20.000 Zweden in het rampgebied, van wie er 500 zijn omgekomen. De regering heeft deze ramp de eerste dagen volledig onderschat, zo concludeerde onlangs de nationale ombudsman.
Als de Zweedse kiezer zondag voor een andere regering kiest, is dat dus heel goed verklaarbaar. Maar tot de uitslag blijft het een nek-aan-nekrace, die nog niet is beslist.