Dat stelt de Groningse onderzoeker J. Dorscheidt, die woensag aan de Rijksuniversiteit Groningen promoveert op de juridische problematiek rond levensbeëindiging bij gehandicapte pasgeborenen.Dorscheidt stelt dat het discriminatieverbod op grond van een handicap een „belangrijke norm oplevert waarmee de juridische toelaatbaarheid van het tenietdoen van het recht op leven en het recht op gezondheidszorg” kan worden beoordeeld. „Medici moeten zich realiseren dat hun levensbeëindigend handelen of het staken van een behandeling in de knel kan komen met die antidiscriminatienorm.”

Begin vorig jaar ontstond commotie toen uit een rapportage van drie Groninger medici bleek dat de afgelopen jaren het leven van 22 baby’s met een open ruggetje (spina bifida) is beëindigd, waarbij de betrokken artsen in samenspraak met het openbaar ministerie vrijuit gingen. De Nijmeegse kinderneuroloog prof. dr. Jan Rotteveel uitte in deze krant forse kritiek op de gang van zaken. Volgens Rotteveel is een kind met een open ruggetje „in de publieke beeldvorming zo ongeveer de verschoppeling van onze maatschappij geworden”. Volgens Rotteveel bevestigen de Groningse onderzoekers met de rapportage de „eenzijdig negatieve beeldvorming.”