Dat stelden de werkgeversorganisatie VNO–NCW en MKB–Nederland dinsdag bij de presentatie van een gezamelijke nota ’Hogescholen en branches’. Ook het toegepaste onderzoek dat hogescholen verrichten, moet aansluiten bij de wensen van het bedrijfsleven. Hogescholen moeten soepeler kunnen inspelen op onderzoeksvragen van vooral middelgrote en kleine bedrijven, aldus de werkgevers. „Daar wringt het nu nog al eens", aldus voorzitter Loek Hermans van MKB–Nederland.„Het hbo is een grote leverancier van talenten in het bedrijfsleven", zei Bernard Wientjes, de voorzitter van VNO–NCW. De werkgevers constateren dat er een tekort aan afgestudeerde hbo’ers dreigt. Dus moet er naar worden gestreefd meer mensen het hbo te laten doorlopen. Een goede doorstroming van mbo naar hbo is daarom van belang.

De werkgevers pleiten er ook voor dat de hogescholen zich vooral richten op het „gewone" bachelorsniveau. Steeds meer studenten gaan na het behalen van hun hbo–diploma meteen een masteropleiding volgen. De arbeidsmarkt vraagt echter vooral om „gewone" hbo’ers. „De hbo–master heeft voor ons geen prioriteit", stelde Hermans. De werkgevers zien het mastertraject vooral als nascholing, nadat hbo’ers al een aantal jaren werkervaring hebben opgedaan.

Daarin verschillen zij van inzicht met de HBO–raad. „Maar wij zijn de klanten" merkte Wientjes op. „Wij hebben geen behoefte aan hbo op universitair niveau".