„Amerikanen joegen op Omar”
Amerikaanse militairen in Afghanistan waren eerder deze maand op jacht naar Taliban-leider mullah Mohammed Omar toen een gevechtsvliegtuig bij vergissing een Afghaans bruiloftsgezelschap aanviel en tientallen burgers werden gedood. Dat hebben functionarissen van het ministerie van Defensie in Washington dinsdag gezegd.
Het Pentagon wilde tot dusver niets loslaten over het doel van de missie van de militairen in de provincie Uruzgan. Twee functionarissen van het Pentagon verklaarden dinsdag echter dat Amerikaanse commando’s en hun Afghaanse bondgenoten over informatie beschikten dat Omar, een of meer van diens trawanten of andere hooggeplaatste figuren van de Taliban of al-Qaida zich in het gebied ophielden. Mogelijk bevindt Omar zich er nog steeds, zei een Amerikaanse militaire woordvoerder in de krant The Washington Post van dinsdag.
Het tragische voorval van 1 juli, waarbij veertig burgers omkwamen, heeft de relatie tussen de Amerikaanse strijdkrachten en de Afghaanse leiders onder druk gezet. De Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, zei maandag dat het Amerikaanse vliegtuig het vuur had geopend nadat het door luchtdoelgeschut was beschoten. Rumsfeld zei dat de aanval was ingegeven door waarnemingen van Amerikaanse militairen op de grond die luchtdoelgeschut hadden gezien en niet, zoals gesuggereerd is, door valse informatie van Afghanen die rivalen wilden treffen.
Uit Afghanistan komen ondertussen berichten over zware gevechten tussen etnische Tadzjieken en Pathanen in de westelijke stad Herat. Daarbij zouden een tiental doden en veel gewonden zijn gevallen.
Een van de vier Afghaanse vice-presidenten, Nayiamatullah Shahrani, een etnische Oezbeek, is volgens het regeringspersbureau Bakhtar naar Herat afgereisd om tussen de volgelingen van de Tadzjiekse gouverneur Ismail Khan en die van diens Pathaanse rivaal Ammanullah Khan te bemiddelen.
Ismail Khan maakte lange tijd de dienst uit in Herat. Tijdens het door Pathanen gedomineerde Taliban-bewind verbleef hij vijf jaar in ballingschap, maar in december keerde hij terug. Sindsdien klaagt de Pathaanse minderheid in het gebied over onderdrukking en plundering door de gewapende volgelingen van Ismail Khan.