Buitenland

Overlevenden Holocaust voelen zich dubbel slachtoffer

HAIFA - Voor overlevenden van de Holocaust was de oorlog tussen Israël en Hezbollah extra zwaar. Vanwege hun leeftijd konden zij vaak niet op tijd de schuilkelders bereiken. In angstige spanning wachtten zij in hun woning de raketinslagen af. Frida Deitelbaum: „Ik voel me dubbel slachtoffer.”

Mr. Richard Donk
30 August 2006 08:44Gewijzigd op 14 November 2020 04:03
HAIFA – De Roemeense Holocaustoverlevende Frida Deitelbaum (81) kon tijdens de bombardementen in juli onmogelijk de schuilkelder bereiken. Foto: RD, Sjaak Verboom
HAIFA – De Roemeense Holocaustoverlevende Frida Deitelbaum (81) kon tijdens de bombardementen in juli onmogelijk de schuilkelder bereiken. Foto: RD, Sjaak Verboom

Met grote moeite schuifelt Frida Deitelbaum naar de deur van haar appartement in de havenstad Haifa. Door een medische aandoening is haar lichaamsomvang zodanig toegenomen, dat ze zich nauwelijks meer kan voortbewegen. Bovendien lijdt de 81-jarige Israëlische aan een hartkwaal.Haar gebrek aan mobiliteit werd haar bijna fataal tijdens de weken dat Hezbollah raketten op Haifa afvuurde. „Als het luchtalarm afgaat, moet je binnen een minuut in de schuilkelder zijn”, vertelt de van oorsprong Roemeense Jodin. „Dan was ik nog niet eens uit mijn stoel opgestaan.”

Dus bleef Deitelbaum tijdens de bombardementen in haar huiskamer zitten. „Ik was verschrikkelijk bang. Vooral toen het huis naast ons door een raket werd getroffen. Ik zag de rook vanuit het raam. Ik huilde bijna de hele tijd. Ik had 24 uur per dag de televisie aan staan. De sirenes vond ik nog het ergst. Die brachten alle herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog weer naar boven. Toen konden we niet weg, maar nu konden we ook geen kant op. Ik voel me dubbel slachtoffer.”

Volgens Shmuel Rainisch, voorzitter van de Organisatie voor Roemeense Joodse Immigranten (HOR), zijn de Israëlische autoriteiten schromelijk tekortgeschoten in de bescherming van burgers die de Holocaust hebben overleefd. „Ze hadden die mensen daar weg moeten halen, of op z’n minst hen van voedsel moeten voorzien. De regering deed helemaal niets - en dat voor inwoners die de belangrijkste reden voor de stichting van de staat Israël vormden.”

„Wij krijgen überhaupt meer steun van de Claims Conference (de organisatie die herstelbetalingen aan Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog coördineert, red.) dan van onze eigen overheid”, vervolgt de oud-burgemeester van Nesher en zelf overlevende van de Tweede Wereldoorlog. „De regering neemt alleen maatregelen om haar eigen aanzien te vergroten. Nu willen ze bijvoorbeeld een tweede Holocaustmuseum opzetten. Laten ze eerst maar eens een stel bejaardenhuizen bouwen.”

Waarom heeft de Israëlische regering volgens Rainisch te weinig oog voor de behoeften van slachtoffers van de Shoah? „Het is in de eerste plaats een kwestie van geld. Er is ook weinig politiek gewin te halen uit maatregelen die de overlevenden ten goede komen. En je moet niet vergeten dat het om een zwakke bevolkingsgroep gaat, die gewend is zijn lot te aanvaarden.”

Tijdens de oorlog bezocht Rainisch bejaarde Roemeense Joden thuis om voedselpakketten uit te delen. Ook sprak hij hen toe via een Roemeenstalige radiozender. „Ik stelde hen op hun gemak en gaf ze praktische tips. Ik zei de eerste keer dat de strijd na drie, vier dagen over zou zijn. Die uitspraak heb ik wel erg vaak moeten herhalen. Laten we het maar op een leugentje om bestwil houden.”

Ook Frida Deitelbaum ontving voedselpakketten van de immigrantenorganisatie. „Als meneer Rainisch er niet was geweest, zou ik dit niet hebben overleefd”, zegt ze met tranen in haar ogen.

Mirjam Solomonovici emigreerde vier jaar geleden vanuit Roemenië naar Israël. Om nu haar eerste oorlog in haar nieuwe vaderland mee te maken. Toch heeft ze geen moment spijt van haar verhuizing gehad. „Ook al is het leven soms erg moeilijk hier, het blijft óns land en de enige plek waar we als Joden écht kunnen zijn.”

Ook voor Solomonovici was het gehuil van het luchtalarm de meest traumatische ervaring. „Ik werd keer op keer aan de sirenes in Boekarest herinnerd. Ik weet niet veel meer van die periode, maar die herrie staat me nog helder voor de geest. Je wilt helemaal niet meer met die vreselijke tijd worden geconfronteerd, en plotseling komen de dromen ’s nachts weer terug.”

De 66-jarige Israëlische wist wel steeds op tijd de schuilkelder te bereiken. Maar ook dat is geen garantie voor veiligheid, weet ze. „Een voltreffer is een voltreffer. Dan ben je ook onder de grond niet altijd veilig. Voor de mensen in Haifa was het extra beangstigend, omdat de stad nog nooit in de vuurlinie had gelegen. Het was altijd aan de grens met een van de buurlanden, maar de oorlog was nu echt in het land zelf gekomen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer