Allochtonen blijven achter in hoger onderwijs
DEN HAAG (ANP) – Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen doen het minder goed op de universiteit en hogeschool dan studenten van Nederlandse komaf. Ze halen minder vaak een diploma en als dat wel lukt, doen ze er langer over.
Dat schrijft onderzoeker Roel Jennissen van het onderzoeksinstituut WODC van het ministerie van Justitie in het augustusnummer van Demos, het bulletin van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Volgens hem was over de prestaties van niet–westerse allochtonen in het hoger onderwijs nog bijna niets bekend. Dat die groep het ook in basis– en voortgezet onderwijs minder goed doet, hebben verscheidene onderzoeken al aangetoond.Jennissen veronderstelt dat het helemaal niet raar zou zijn als allochtonen het even goed of zelfs beter zouden doen dan autochtonen. Op de basisschool komen ze weliswaar op achterstand te staan omdat hun ouders het Nederlands vaak gebrekkig beheersen. Maar als ze toch een havo– of vwo–diploma op zak hebben, stromen ze evenveel door naar het hoger onderwijs.
Maar die vlieger gaat niet op. Van de autochtonen die in 1995 begonnen aan een studie in het hoger onderwijs, had vijf jaar later 57 procent een einddiploma behaald, tegenover 42 procent van de Marokkanen, 35 procent van de Turken en 36 procent van de Surinamers en Antillianen. De verschillen bestaan zowel op hogescholen als op universiteiten.
Onder alle groepen studenten, zijn vrouwen sneller dan mannen. Turkse en Marokkaanse vrouwen doen het bijna even goed als autochtone mannen. Maar de Turkse en Marokkaanse mannen blijven hier ver bij achter. Nog geen 40 procent van de Turkse eerstejaars uit 1995 had negen jaar later een diploma.
Jennissen laat zien dat niet–westerse allochtonen vaker kiezen voor opleidingen op het terrein economie en recht, studies waarvan ze denken dat ze er sneller een baan mee krijgen. Omdat hun motivatie dus minder te maken heeft met de inhoud van hun studie, zullen ze vaker afhaken, veronderstelt Jennissen.
Ook zijn de allochtone studenten gemiddeld ouder, waardoor ze vaker hun studie met werk of gezin moeten combineren. Verder kunnen ze minder op hun ouders terugvallen als ze geld nodig hebben. Hierdoor moeten allochtone studenten vaker hun toevlucht nemen tot bijbaantjes, wat weer te koste gaat van hun studie.