Dat hebben de Amerikaanse minister van Defensie, Donald Rumsfeld, en commandant Robert Scurlock vrijdag gezegd.Scurlock noemde de wijk Amiriya in het westen van Bagdad als voorbeeld. In de maand voor het strenge optreden van de Amerikaanse en Iraakse militairen werden daar 29 moorden gepleegd. Sinds 13 augustus, toen de troepen de wijk binnengingen, zijn er slechts drie moorden gemeld, zei hij.

In de maand juli zijn in Bagdad gemiddeld 52 gewelddadige incidenten per dag gemeld. Dat aantal is nu met 41 procent gedaald. Volgens Scurlock zijn er in het westen van Bagdad 3500 Amerikaanse en 5000 Iraakse militairen actief. Dat is tweemaal zo veel als voor het begin van de operatie.

De militairen nemen illegale wapens in beslag, registreren legale wapens en voertuigen en maken een inventarisatie van de bevolking. Ook hebben zij vuilnisophaaldiensten georganiseerd om de mensen aan het werk te krijgen. Zij overleggen met wijkraden. Dat verloopt niet zonder problemen, omdat de contactpersonen van de Amerikaanse en de Iraakse troepen in de wijkraden geregeld worden bedreigd.

Minder optimistisch stemt een beroving van het voormalige Britse legerkamp Abu Naji in Amarah, ten zuiden van Bagdad. Een dag nadat de Britten de basis hadden overgedragen aan de Iraakse autoriteiten, hebben Iraakse burgers het kamp compleet leeggeroofd. Alles, van deuren en raamkozijnen tot golfplaten en metalen buizen, werd door de plunderaars meegenomen.

De Britten ontruimden de basis in de provincie Maysan donderdagochtend. De 1200 Britten die het kamp bemanden, zijn dichter naar de Iraanse grens verplaatst om wapensmokkel vanuit dat land te verhinderen.