Buitenland

Immigratie broeit ook als verkiezingsthema in Scandinavië

Pia Kjaersgaard, leider van de Deense Volkspartij, heeft geen ambities om een politiek filiaal in Zweden op te richten. Toch plaatste ze eerder deze maand een paginagrote advertentie in een grote Zweedse krant. Naast een foto bood de pagina in ”Dagens Nyheter” uittreksels uit vijftig brieven van Zweedse burgers die vinden dat hun klachten over immigratie door hun eigen politieke leiders niet worden gehoord.

23 July 2002 07:57Gewijzigd op 13 November 2020 23:42

Het incident geeft aan dat het thema asielbeleid ook broeit in de Scandinavische landen. Terwijl deze regio traditioneel een stabiele sociaal-democratische stroming kende en zich sterk inzette voor vrede en gerechtigheid in de wereld en voor ontwikkelingssamenwerking.

Maar die tijd lijkt voorbij. Behalve de Deense Volkspartij (22 zetels in het parlement) is er ook in Noorwegen een partij die garen spint bij de ontevredenheid van de burgers: de Vooruitgangspartij (26 zetels in het parlement). De Deense Volkspartij en de Vooruitgangspartij bestaan beide al sinds 1973. Anders dan veel antibuitenlandergroepen in Europa, zijn dit dus blijvertjes, met een sterke organisatie en voldoende politiek leiderschap.

In Zweden en Finland heeft de immigratiepolitiek tot nu toe nog nauwelijks een rol van betekenis gespeeld. In Zweden zijn de Zweedse democraten bij verkiezingen steeds achtergebleven. In Finland heeft de beweging van de Oprechte Finnen wel enkele locale zetels, maar geen vertegenwoordiging in het nationale parlement. Maar iedereen in Scandinavië houdt zijn hart vast voor de komende jaren.

Vlak voor de eurotop in Sevilla half juni brak er een heftige discussie los tussen de Zweden en Finland enerzijds en Denemarken anderzijds (Noorwegen is geen lid van de Europese Unie). De Scandinavische landen zijn gewend in Europa veel gezamenlijke belangen te hebben. Maar toen de immigratiepolitiek in Sevilla hoog op de agenda kwam, werd de noordse harmonie ernstig verstoord.

Denemarken wilde bij de andere lidstaten terrein winnen voor strenge Deense regelgeving. De Zweedse regering liet echter weten mordicus tegen de verbinding tussen het terugnemen van asielzoekers en het verlenen van ontwikkelingsfondsen te zijn. De Deense premier verdedigde dit nu juist met overtuiging.

Finland was al eerder hard gebotst met de Deense regering over asielbeleid. De Finse premier, Paavo Lipponen, had begin dit jaar kritiek geuit op de voorstellen van Denemarken om het toelatingsbeleid aan te scherpen. De Deense minister voor Integratie, Bertel Haarder, zei dat heel Europa het Finse immigratiebeleid echter „een lachertje” vond en dat Finland wel „het laatste land” was dat Kopenhagen over vluchtelingen op de vingers kon tikken. „Finland heeft zelfs nauwelijks vreemdelingen.”

Finland mag dan ’blank’ zijn gebleven, Zweden heeft wel veel vreemdelingen. De laatste twintig jaar is het land heel ruimhartig geweest in het toelaten van vluchtelingen. Het aantal burgers van buitenlandse afkomst ligt op ruim 9 procent van de bevolking. In Denemarken is dit 5 procent.

Omdat Finland weinig vreemdelingen binnen de grenzen heeft, is het begrijpelijk dat er nooit een ultrarechtse partij wortel heeft geschoten. Bij verkiezingen komt de antibuitenlanderpartij Zweedse Democraten niet boven de 1 procent uit. En de kiesdrempel ligt op 4 procent.

In september heeft Zweden weer algemene verkiezingen. Gezien de resultaten van de Zweedse democraten tot nu toe, valt het niet te verwachten dat ze (veel) zetels halen, maar er zit een adder onder het gras, zegt de Zweedse politicoloog dr. Anders Widfeldt van de universiteit van Aberdeen. „Als je binnen een regio 12 procent haalt, wordt ook dat gezien als het behalen van de kiesdrempel. Die mogelijkheid is reëel. En de grote advertentie van Pia Kjaersgaard zou daarbij kunnen helpen.”

Widfeldt gelooft niet dat de Zweedse en de Finse politiek immuun zijn voor rechts populisme, zoals door sommigen wordt beweerd. „In alle westerse landen is er een potentieel voor bewegingen die inspelen op de ontevredenheid. In Zweden is onlangs uit een peiling gebleken dat er veel steun was voor de multiculturele samenleving, maar dat tegelijk veel mensen overwogen op een extreem rechtse beweging te stemmen. Ook is er brede consensus over dat het Zweedse integratiebeleid is mislukt. Zoiets kan gemakkelijk tot steun voor rechtse partijen leiden. Evenals natuurlijk de nawerking van de winst van Le Pen in Frankrijk en de moord op Pim Fortuyn in Nederland.”

Widfeldt denkt dat de steun voor de ultrarechtse partijen in Scandinavië kan toenemen als er aan enkele voorwaarden is voldaan. „Door internationale ontwikkelingen kan er een crisis in de migratie optreden. Oorlogen en terreuraanslagen in bepaalde gebieden kunnen daaraan bijdragen. In zulke omstandigheden verandert zelfs de stemming onder het meest stabiele kiezerskorps.”

Een andere situatie waarin extreme partijen gemakkelijk steun kunnen verwerven is een regeringscoalitie die zich concentreert op het politieke midden, zoals de paarse coalitie in Nederland. Widfeldt: „Zweden heeft nu een centrumregering. Links en rechts is daar veel ruimte voor alternatieve bewegingen. Wel heeft Zweden de sterkste vakbeweging van de westerse wereld, die veel ontevredenheid kanaliseert en tegelijk een filter is voor extreem rechtse invloeden.”

In Finland acht dr. Widfeldt de kansen voor rechts kleiner. „Daar zit een regenboogcoalitie, waaraan zowel rechtse als linkse partijen deelnemen. Daar is minder vacuüm dan in Zweden. Overigens acht ik de kans op grote steun voor ultrarechts in Finland sowieso veel lager dan in Zweden. Er is de laatste jaren in Finland nauwelijks echt debat over integratiebeleid geweest.”

Het valt Widfeldt op dat veel ultrarechtse partijen in Europa ineens door de gevestigde politiek worden geaccepteerd en zelfs in de regering komen. „Vlaanderen is nu zo’n beetje het laatste gebied waar een zogenoemd ”cordon sanitaire” rond extreem rechts ligt. In Oostenrijk is de FPÖ jarenlang uitgesloten, maar uiteindelijk geaccepteerd. In Denemarken en Noorwegen ondersteunt ultrarechts de minderheidscoalities. Vroeger wilden ze niet met anderen praten, en anderen wilden niet met hen praten. Ook de ontevredenheidsbeweging van Pim Fortuyn schuift gelijk aan tafel met de oude partijen en krijgen daar een warm welkom. Dat is een nieuwe ontwikkeling in de Europese politiek. Het verleent de protestpartijen een pseudo-legitimatie, waarmee ze zelf ook deel van de bestaande orde kunnen worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer