Niemand ontwapent Hezbollah
BEIROET (ANP) – De Hezbollah–strijders in het zuiden van Libanon hebben hun wapens opgeborgen en hun raketten ingepakt. Ze zullen volgens een afspraak met de Libanese autoriteiten niet langer zichtbaar wapens dragen, maar er zal ook niemand actief Hezbollah–milities ontwapenen. Zowel het Libanese leger als de VN–troepen in deze regio zien voor zichzelf geen ontwapeningstaak. Hezbollah beschouwt dat als een bevestiging dat „het verzet" heeft gezegevierd.
Inwoners van Zuid–Libanon, waar Hezbollah de dienst uitmaakt, begroetten donderdag een eerste voorhoede van het reguliere Libanese leger met bloemen en rijst. De militairen moeten samen met VN–troepen zorgdragen dat het sinds maandag geldende staakt–het–vuren tussen Israël en Hezbollah wordt nageleefd.Voor de meeste Zuid–Libanezen is echter duidelijk dat zonder toestemming van Hezbollah geen enkele Libanese militair zuidwaarts was getrokken en dat Hezbollah en geen ander dan Hezbollah de werkelijke macht houdt in het zuiden. Voorlopig wat op de achtergrond, maar met steun van de burgers.
Het staakt–het–vuren rust op een resolutie van de VN–Veiligheidsraad. Die voorziet in de komst van 15.000 Libanese militairen naar Zuid–Libanon, het gebied tussen de rivier de Litani en de grens met Israël. De bestaande VN–macht in het zuiden, Unifil, zal worden uitgebreid van de huidige 2000 blauwhelmen tot 15.000 militairen. De VN en Libanon maken daarmee de weg vrij voor het vertrek van de vele duizenden Israëlische militairen in Zuid–Libanon.
In de tekst van de resolutie staat niet met zoveel woorden dat Hezbollah actief ontwapend moet worden. De opstellers benadrukken wel dat alleen Libanese militairen en blauwhelmen wapens mogen dragen. De resolutie verwijst wel naar voorgaande resoluties waarin de ontwapening van de sjiitische groep wel nadrukkelijk is vastgelegd als een taak voor de Libanese autoriteiten.
Het Libanese leger, nauwelijks goed uitgerust of getraind, is feitelijk al bijna veertig jaar onzichtbaar in het Hezbollah–zuiden, een gebied dat volgens sommigen ’een staat in een staat’ is. Tijdens de eerste fase verplaatst het Libanese leger in enkele dagen tijd 2500 militairen naar de zuidelijke regio. Daarna volgen nog 12.500 manschappen, aangevuld met de VN–blauwhelmen.
Volgens het Israëlische leger is al meer dan 50 procent van Zuid–Libanon overgedragen aan de VN–vredesmacht die al in Libanon is. De Libanese generaal Charles Shikhani zei te verwachten dat zijn troepen binnen een etmaal staan opgesteld langs de zogeheten Blauwe Lijn. Over de komst en samenstelling van het uitgebreide Unifil bestaat nog altijd geen duidelijkheid.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, maakte donderdag duidelijk dat de VN–troepen geen actieve rol hebben in het ontwapenen van Hezbollah. Libanese regeringsfunctionarissen zien dat ook niet als hun taak. Frankrijk, in principe bereid Unifil te blijven leiden, eist op zijn beurt helderheid over het mandaat van de VN–troepen en over de ontwapening van Hezbollah.
De Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Massimo D’Alema, zei donderdag in een interview dat Hezbollah moet worden geïntegreerd in het Libanese regeringsleger. Italië levert naar verwachting een van de grootste contingenten voor de VN–macht. Die gaat ook volgens D’Alema niet naar het Arabische land om Hezbollah te ontwapenen.
D’Alema wees erop dat Hezbollah „nu door brede lagen van de Libanese bevolking „terecht of ten onrechte, wordt gezien als een soort kracht van nationaal verzet", na de „rampzalige politieke vergissing" van Israël om deze oorlog te beginnen. Hij herinnerde eraan de Libanese „premier Fouad Siniora in de situatie terecht is gekomen dat hij Hezbollah in het openbaar moest danken voor de verdediging van het vaderland". „Wie zou nu met geweld kunnen optreden tegen zo’n beweging?", aldus de Italiaan.