Buitenland

Situatie vluchtelingen in Ituri nijpend

BUNIA - De vluchtelingenkampen in het noordoosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) groeien explosief. De situatie is er nijpend, want er dreigt voedseltekort.

Van onze correspondent
11 August 2006 23:32Gewijzigd op 14 November 2020 04:00

Opeens zijn ze er: vluchtelingenkampen. In korte tijd ontstond in het voormalige stadje Gety een kamp uit een troosteloze verzameling verbrande huizen. Op de bergen van het district Ituri, langs het Albertmeer, dat de grens vormt met Uganda. Angst voor geweld had de vluchtelingen daarheen gedreven. Geweld gepleegd door milities en door het regeringsleger.De bevolking hier is slachtoffer van beide strijdende partijen. Vluchtelingen maakten al melding van verkrachtingen door regeringssoldaten in de vluchtelingenkampen. Alleen de aanwezigheid van VN-soldaten biedt bescherming tegen al te grove oorlogsmisdaden. Onder de Franse afkorting Monuc hebben de Verenigde Naties hun grootste militaire operatie ter wereld in Congo. Woordvoerder S. Kemal doet geen enkele poging te verhullen dat militairen van het regeringsleger vrouwen verkrachten en andere misdaden plegen. „We weten het. Het Congolese regeringsleger is niet zo goed getraind als westerse legers. Er zitten militairen tussen die denken dat ze alles mogen, omdat ze een geweer vasthouden. We horen vaker beschuldigingen tegen Congolese militairen.”

Reageren
Monuc kan daar op twee manieren op reageren. „We kunnen besluiten ons terug te trekken en de Congolezen het verder zelf te laten uitzoeken, of we kunnen blijven en roeien met de riemen die we hebben. Monuc blijft. Dat staat vast. Dus zit er niets anders op dan te protesteren tegen de wandaden van het regeringsleger. Wij proberen hogere militairen van het regeringsleger bij te brengen wat volgens ons de plichten van militairen zij. Dat zij er zijn om de burgerbevolking te beschermen en te dienen, en niet om te roven, te verkrachten en te plunderen.”

Het mandaat van Monuc houdt in dat de VN-soldaten alle mogelijke geweldsmiddelen mogen gebruiken om milities te ontwapenen, desnoods militair te verslaan. Monuc werkt daarvoor samen met het Congolese regeringsleger. Het is de vraag waarom het regeringsleger er samen met Monuc nog steeds niet in is geslaagd de milities uit te schakelen. Sterker nog, sommige van de milities in Congo winnen heuse veldslagen. Kemal moet ervan zuchten. „Wij zijn hier slechts om het regeringsleger te ondersteunen. Wij voeren geen oorlog. Wij bieden logistieke hulp en wij helpen met de communicatie. Verder is het regeringsleger zelf verantwoordelijk voor zijn strijd.”

Kemal geeft aan dat het niet slecht gaat met de strijd tegen de milities. „Vergelijkt met van enkele jaren geleden is de situatie rond veiligheid en stabiliteit in het oosten van Congo sterk verbeterd. Duizenden militieleden hebben hun wapens ingeleverd. Er zijn nog enkele plaatsen waar milities standhouden. We hopen dat het regeringsleger er op korte termijn in slaagt ook de laatste milities te verslaan of ervan te overtuigen dat het beter is de wapens neer te leggen.”

Vertrouwen
„We weten niet welke soldaten we kunnen vertrouwen”, zegt Isaak Taga. Hij is een gezondheidswerker en woonde met zijn vrouw en zeven kinderen bij het gezondheidscentrum van Gety. „Vorig jaar november kwam de militie hier voor het eerst. Zij veroverde grote gebieden op het regeringsleger. In de militie zitten mensen van onze stam, de Ngiti, maar toen zij hier de baas waren, beroofden zij ons. Ze staken sommige huizen in brand en vermoordden mensen. In maart heroverde het regeringsleger weer delen van het gebied, maar de soldaten gedroegen zich niet als bevrijders. Ook zij beroofden ons en staken huizen in brand van mensen die zij ervan verdachten met de militie te hebben gecollaboreerd. Vervolgens veroverde de militie dit gebied weer, en daarna het leger.”

De laatste verovering door het regeringsleger in mei dit jaar ging gepaard met het geheel in de as leggen van alle dorpen in het gebied dat wordt aangeduid als de gezondheidszone Gety. De ongeveer 100.000 inwoners van het gebied vluchtten de bossen in of weken uit naar Bunia, de grootste stad in Ituri. Met het in brand steken van de huizen wilde het regeringsleger voorkomen dat de militie terug zou komen. Dat de bevolking dakloos werd, was blijkbaar van minder belang.

Ook Isaak Taga moest met vrouw en kinderen vluchten. „We renden de deur uit, het bos in. Toen we begin juni terugkeerden, zagen we dat alles was geroofd en verbrand. We weten nu niet wat er met ons gaat gebeuren. De militie kunnen we niet vertrouwen, maar het regeringsleger ook niet.”

Met het oprichten van vluchtelingenkampen lijkt de situatie meer onder controle te komen, maar de situatie blijft uiterst onzeker. De kans is groot dat het regeringsleger samen met de VN-soldaten van Monuc een nieuwe veldslag start tegen de milities in het gebied ten zuiden van Gety, op slechts enkele tientallen kilometers afstand van de vluchtelingen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer