Dreyfusaffaire nog altijd een open wond
PARIJS - Woensdag is het precies een eeuw geleden dat het Franse hooggerechtshof Alfred Dreyfus onschuldig verklaarde. Frankrijk raakte door de Dreyfusaffaire hevig verdeeld, de linkse ”dreyfusards” vochten voor de rehabilitatie van de Joodse legerofficier terwijl het rechtse kamp de eer van het leger en daarmee van de natie hoog wilde houden. Zelfs ten koste van een onschuldige.
Alfred Dreyfus (1859-1935) was een Joods-Franse officier, een overtuigd patriot uit de Elzas. Ironisch genoeg was hij degene die van landverraad beschuldigd werd op 15 oktober 1894. Een schoonmaakster had documenten gevonden in de Duitse ambassade in Parijs met geheime informatie van het Franse leger. Dreyfus was de enige serieuze verdachte, alleen een Jood zou geheime informatie van het leger aan Duitsland durven verkwanselen. En de kapitein Dreyfus was een Jood.De veroordeling was slechts een formaliteit, serieus bewijs voor zijn spionage is nooit aangedragen. De legerleiding gaf zelfs in het geniep Dreyfus’ rechters vervalste documenten om zijn schuld aan te tonen. Alfred Dreyfus werd tot levenslang veroordeeld en moest zijn straf uitzitten in de beruchte strafkolonie op Duivelseiland, een eilandje voor de kust van Frans-Guyana. Voor hij vertrok, zette het leger hem tijdens een vernederende ceremonie uit zijn rang. Zijn sabel werd symbolisch gebroken terwijl de menigte ”dood aan de Joden”, ”dood aan deze Judas” scandeerde.
Onder de journalisten die deze gebeurtenis versloegen was Theodor Herzl, de grondlegger van het zionisme. De Dreyfusaffaire overtuigde Herzl ervan dat de Joden niet veilig waren in de diaspora en dat ze daarom voor een Joodse staat moesten strijden. Zelfs het verlichte Frankrijk, de eerste Europese staat die aan Joden gelijke rechten verleende, kende tot Herzls verbijstering een virulent antisemitisme.
Niet iedereen legde zich neer bij Dreyfus’ veroordeling. De schrijver Émile Zola bracht de zaak in de openbaarheid door zijn beroemd geworden open brief te publiceren met titel de woorden J’accuse! (Ik beschuldig!). Deze aanklacht aan de Franse president veroorzaakt veel opschudding in Frankrijk, Zola wordt hierom ook aangeklaagd en vlucht naar Engeland.
De ”dreyfusards” verzoeken het eerherstel van Dreyfus maar de ”anti-dreyfusards”” vinden dit veel te vergaand omdat het leger en daarmee de Franse natie onherstelbaar gezichtsverlies zou lijden. Het gelobby van de familie Dreyfus en enkele prominente intellectuelen leidt er wel toe dat de zaak in 1899 heropend wordt.
Tijdens een bizarre zitting geeft de militaire rechtbank Dreyfus ’slechts’ tien jaar gevangenisstraf, omwille van ’verzachtende omstandigheden’. Gelukkig steekt de president hier een stokje voor en verleent hem gratie, onder de impliciete voorwaarde dat Dreyfus hiermee schuld erkent.
Bang om de dood te vinden op Duivelseiland accepteert Dreyfus de gratieverlening onder deze voorwaarde. Maar de lobby van de verontwaardigde intellectuelen houdt aan en tijdens een derde proces, op 12 juli 1906, wordt Dreyfus vrijgesproken en in zijn eer hersteld. Dreyfus mag het leger weer in, krijgt de rang van majoor en wordt tot ridder geslagen in het Legioen van Eer.
De Dreyfusaffaire heeft tot op heden een vergaande impact gekregen. Het was de eerste zaak waarin de intellectuelen, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers van zowel linkse als rechtse zijde, een vergaande invloed hadden op het debat. De positie van de linkse partijen die de zijde van Dreyfus hadden gekozen, werd versterkt terwijl de positie van de rechtse, nationalistische, en rooms-katholieke partijen verzwakte.
Een eeuw na Dreyfus kampt Frankrijk nog steeds met een sterk antisemitisme onder zijn bevolking, vooral onder het van oorsprong Arabische volksdeel. Franse Joden krijgen in toenemende mate te maken met antisemitische aanvallen van moslimjongeren. Deze jongeren voelen zich niet thuis in de Franse samenleving en sympathiseren met de Palestijnen in het Midden-Oostenconflict.
Ook de Dreyfusaffaire zelf vormt voor de Fransen een open wond. Nog steeds doet het pijn dat woensdag een eeuw geleden met de vrijspraak van Dreyfus aangetoond werd hoe diep de Franse justitie en maatschappij gecorrumpeerd waren. In 1994 plaatste een Franse legerhistoricus vraagtekens bij de onschuld van Dreyfus. Toen daarmee een schandaal ontstond, erkende het leger expliciet zijn schuld in de samenzwering rond Dreyfus. Het ministerie van Defensie weigerde zelfs in 1985 de plaatsing van een beeld van Dreyfus. Een publieke herinnering was niet toegestaan. De campagne om Dreyfus’ lichaam in het Panthéon in Parijs, waar beroemde Fransen begraven liggen, bij te zetten, naast het gebeente van Émile Zola, stuitte op de weigering van president Jacques Chirac. Gelukkig wordt er volgend jaar een monument van Dreyfus in zijn geboorteplaats Mulhouse onthuld. Ook komt er een maquette bij zijn geboortehuis. Tot dusver was het slechts bij een vernoeming van een straat gebleven.