Frattini wil nader onderzoek rond CIA
BRUSSEL - Eurocommissaris Frattini (Justitie) roept de EU-landen op zelf grondig onderzoek te doen naar vermeende CIA-vluchten, de mogelijke aanwezigheid van detentiecentra en de eventuele medeplichtigheid van regeringen.
Tijdens een debat in de Raad van Europa in Straatsburg zei hij dinsdag dat het rapport van de afgevaardigde Marty uit die instelling „feiten toont.” Het betreft de conclusie dat terreurverdachten op Europees grondgebied zijn overgedragen aan de Amerikaanse geheime dienst. Die heeft deze personen vervolgens vervoerd naar onbekende bestemmingen.Frattini meent dat echter nog niet duidelijk is in hoeverre overheden daarvan op de hoogte waren of eraan meewerkten. Ook staat niet vast of het ging om onrechtmatig handelen. Daarom dringt hij aan op het instellen van nationale commissies die „de juridische waarheid” dienen te achterhalen. Hij vindt dat de autoriteiten in de afzonderlijke landen niet alleen de macht, maar ook de plicht hebben dit te doen. Hij zal politieke druk uitoefenen in hun richting, zo kondigde hij aan.
Het EU-verdrag geeft de Europese Commissie de opdracht te letten op de naleving van de grondrechten binnen de Unie. Bij misstanden kan zij maatregelen treffen tegen een lidstaat. Frattini zei dat eerst helder moet zijn of het rond de activiteiten van de CIA gaat om schending van internationale bepalingen in de sfeer van de mensenrechten. „Pas als er een gerechtelijke uitspraak is, kunnen we met recht spreken van een geldig bewijsstuk”, aldus de commissaris. Hij pleitte verder voor betere wetgeving om geheime diensten transparanter en meer gecontroleerd te laten opereren.
Tot dusver zijn veertien landen genoemd in verband met betrokkenheid op een of andere wijze bij de CIA-acties, te weten Bosnië, Cyprus, Duitsland, Griekenland, Groot-Brittannië, Ierland, Italië, Macedonië, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Turkije en Zweden.