PvdA gunt refoschool „vluchtheuvel”
DEN HAAG - Dankzij de PvdA-fractie hoeven reformatorische scholen op het punt van medezeggenschap niet in gewetensproblemen te komen. „We gunnen deze scholen van harte een vluchtheuvel.”
Ze hing aan een zijden draad, de uitzonderingsbepaling voor reformatorische scholen. In samenspraak met de besturenorganisaties voor het reformatorisch onderwijs, VGS en VBSO, maakte minister Van der Hoeven van Onderwijs een uitzonderingsbepaling in de nieuwe Wet medezeggenschap. Maar de Kamer dreigde deze te schrappen. De PvdA heeft dat voorkomen.De uitzonderingsbepaling houdt in dat het bevoegd gezag van een school aan ouders en leerkrachten -en in het voortgezet onderwijs ook aan leerlingen- de vraag kan voorleggen om de medezeggenschapsraad geen instemmingsrechten toe te kennen, maar alleen adviesrecht. Als twee derde van de geledingen in de school het daarmee eens is, mag het bevoegd gezag een raad met uitsluitend adviesbevoegdheid instellen.
PvdA-Kamerlid Roefs stond in eerste instantie positief tegenover een wijzigingsvoorstel van LPF en VVD om de uitzonderingsbepaling te schrappen. Volgens de indieners van het wijzigingsvoorstel zouden orthodoxe scholen voldoende moeten hebben aan de bepaling in de wet dat medezeggenschapsraden op eigen initiatief hun instemmingsbevoegdheden desgewenst kunnen inleveren.
Waarom stemde de PvdA uiteindelijk toch tegen? Roefs heeft daarvoor twee redenen: „In de eerste plaats vinden we dat scholen zo veel mogelijk zelfstandigheid moeten krijgen. Zo’n uitzonderingsbepaling past prima in die gedachtegang. Verder vinden wij het heel belangrijk dat scholen die principiële bezwaren hebben tegen medezeggenschapsraden met instemmingsbevoegdheden een vluchtheuvel hebben. Zo veel we kunnen, willen we rekening houden met dergelijke bezwaren.”
Volgens Roefs is het verschil tussen de uitzonderingsbepaling voor orthodoxe scholen en de algemene uitzonderingsbepaling niet zo groot. „Uiteindelijk gaat het erom of het bevoegd gezag van de school de vraag aan de schoolgeledingen voorlegt of er een uitgeklede medezeggenschapsraad komt of dat de medezeggenschapsraad zelf zijn bevoegdheden inlevert. Voor de betrokkenen is dat blijkbaar een groot verschil, voor mij niet. En omdat het verschil zo klein is, gunnen we deze groep scholen de ruimte.”
Dat twee derde van de schoolgeledingen met de omzetting moet instemmen, is voor Roefs een extra argument. „Ook twee derde van de leerlingen moet instemmen. Als dat zo is, wie zijn wij in Den Haag dan om te zeggen: Dat is niet goed? Moet ik zeggen dat de ideologie van een ander verkeerd is?”
Overigens was de uitzonderingsbepaling voor het reformatorisch onderwijs al de next bestoplossing. Het liefst wilden de besturenorganisaties handhaving van de huidige ontheffingsbepaling, maar daar wilde minister Van der Hoeven niets van weten. Omdat scholen steeds meer verantwoordelijkheden krijgen, wil ze per se dat iedere school een medezeggenschapsraad heeft.
Als u de scholen een uitzonderingspositie gunt, waarom steunde u dan niet het amendement van SGP en ChristenUnie om de huidige ontheffingsbepaling in de nieuwe wet op te nemen?
„Dat ging ons te ver. Wij vinden het belangrijk dat iedere school een medezeggenschapsraad heeft. Op dat punt steunt de PvdA de minister. Het was ook niet zo logisch om voor het amendement van de kleine protestantse fracties te stemmen. De uitzonderingsbepaling was in overleg met de besturenorganisaties opgesteld. Overigens verwacht ik dat de bezwaren tegen volwaardige medezeggenschap op den duur zullen verminderen. Die trend is al zichtbaar.”
Wat vindt u ervan dat de SGP uiteindelijk tegen de wet stemde, terwijl de uitzonderingsbepaling er toch in bleef?
„Ik kan me dat wel indenken. Als je principiële bezwaren hebt tegen het feit dat er een medezeggenschapsraad moet komen, kan ik me voorstellen dat je uiteindelijk toch tegenstemt.”