Het gaat volgens Schiff om onderdelen voor T-55- en T-72- tanks, militaire trucks, antivliegtuiggeschut en onderdelen voor gevechtsvliegtuigen. De wapens zouden vooral uit Rusland, Oekraïne, Tsjechië en andere landen van het voormalige Oostblok afkomstig zijn.

De bronnen waaraan de informatie is ontleend, zeggen dat de wapenrelatie tussen Syrië en Irak een belangrijke strategische verandering betreft. Irak levert volgens Schiff ver onder de marktprijs olie aan Syrië in ruil voor hulp bij het binnensmokkelen van door het VN-embargo verboden goederen.

Het zou volgens Schiff gaan om 150.000 tot 200.000 vaten per dag, die voor ongeveer 14 dollar per vat verkocht worden, terwijl de marktprijs rond de 25 dollar schommelt.

Onder de voormalige president van Syrië Hafez Assad hield Syrië zich aan het wapenembargo tegen Irak. De huidige Syrische leider, zijn zoon Bashar Assad, wijkt daar van af. Dat gebeurt op een moment dat Syrië voorzitter van de VN-Veiligheidsraad is.

Uit de wapenleveranties blijkt dat Irak zich voorbereidt op een offensief van de Verenigde Staten. De Amerikaanse president George Bush overweegt het regime in Bagdad omver te werpen vanwege betrokkenheid van Irak bij het internationale terrorisme. Ook zou Irak proberen massavernietigingswapens te ontwikkelen.

De Iraakse ambassadeur in Oekraïne heeft als eerste gereageerd op de berichten in de Israëlische media. Hij ontkende dat Irak wapens in Oekraïne koopt en via Syrië het land binnensmokkelt.