Dagboek uit Java
De Nederlandse kinderarts Pot verleent hulp in het gebied op Java dat eind mei door een aardbeving is getroffen. Pot, uitgezonden door Dokters van de Wereld, houdt voor deze krant een dagboek bij.
Woensdag 14 juniHet dorp Puing-Puing. Een chaos. Dat is het hier. Maar het leven gaat door. Het gras wordt gemaaid en naar huis gedragen. De bamboe wordt geoogst. Door één persoon kan één stok van 19 meter (nagemeten!) en ruim 30 kg worden vervoerd. Dan heeft hij wel lage rugpijn.
Eén patiënt was zo moe dat hij ’s avonds al om zeven uur ging slapen in plaats van om elf uur. Het was sinds de aardbeving zo gekomen. Dat er een relatie bestaat met het wegwerken van al die puinhopen -zonder machines- valt aan hem bijna niet uit te leggen.
Toch wordt alles rustiger. De vraag om externe hulp wordt minder. Er komen meer Indonesische dokters naar hier, het aantal buitenlanders neemt af. En Puing-Puing wordt wat minder chaotisch. De regering heeft 1000 tot 3000 euro toegezegd aan iedereen die schade heeft aan het huis. Wat de vulkaan Merapi doet, is nog niet duidelijk.
Lepra kwam ik vandaag ook tegen. Onze teamleider is ziek. Mogelijk dengue (knokkelkoorts), of anders malaria. Tegen dengue is geen behandeling, behalve tegenwoordig fruittherapie. Guavesap in dit geval. Zo wordt hier meer met vruchten gewerkt als therapie, bijvoorbeeld tegen hoge bloeddruk. Meer kalium -dat in veel vruchten voorkomt- zou in dit geval gunstig zijn. Onthouden.
Als je een rijstveld bezit moet het 100 bij 100 meter zijn om je gezin er een jaar van te laten eten. Met rijst duurt het ongeveer drie maanden voor je kunt oogsten. Vervolgens kan er nog een keer drie maanden rijst verbouwd worden. Daarna cassava en soms nog een ander gewas: palawija. Omdat het seizoen niet echt anders is in de loop van het jaar, kun je de grond dus permanent benutten.
Gisteren hebben we voor 60 eurocent gegeten in een studentenrestaurant, een omgebouwde garage. Er stond een lange rij mensen, maar iedereen kon meteen doorlopen. Het geheim? Er waren al borden klaargelegd met twee schijfjes komkommer, twee blaadjes kool, een stokje citroenmelisse en een hoopje sambal.
Iedereen kreeg meteen een bord. Bij binnenkomst kon je kiezen tussen kip of vis. Deze werd meteen op je bord gegooid. Een soort McDonald’s. Je haalde een emmer rijst en ging zitten. Op de grond. Geen meubilair. Geen bestek. Klaar.
Morgen de laatste dag werken. En dat voelt ook goed. Voor hier en voor mezelf.