VS waarschuwen voor drugsvriendelijke politicus Bolivia
Het presidentieel paleis in Bolivia krijgt binnenkort mogelijk een vriend van de cocaboeren als nieuwe bewoner. De 42-jarige indiaan Evo Morales, lijsttrekker van de Beweging voor het Socialisme (MAS), zorgde voor een electorale verrassing door met een adembenemend krappe marge van amper 700 stemmen op een tweede plaats terecht te komen achter de liberale politicus en oud-president Sánchez de Lozada, die zegevierde bij de verkiezing van eind vorige maand.
Pas nu, bijna twee weken na de stemming, heeft de nationale kiesraad van Bolivia de definitieve stembusuitslag bij elkaar geteld. Sánchez de Lozada van de Nationale Revolutionaire Beweging (MNR), een ondanks haar naam centrumrechtse partij, kreeg 22 procent van de stemmen, terwijl Evo Morales op 20 procent terechtkwam en daarmee zijn naaste tegenstander Reyes Villa overtrof met nog geen derde promille. Die paar extra stemmen voor Evo Morales zorgen voor een politieke aardbeving waarvan de trillingen en resonanties zelfs in het verre Washington voelbaar zijn.
Wanneer geen van de presidentskandidaten een absolute meerderheid van de kiezers achter zich krijgt, moet het parlement uit de twee koplopers een staatshoofd aanwijzen. Bolivia kent geen tweede en beslissende verkiezingsronde. Meestal legt de verliezende van de twee meest gekozen kandidaten zich, in ruil voor enkele concessies, neer bij de stembusuitslag, zodat de volksvertegenwoordiging zonder verdere controverse de winnaar kan ratificeren. Evo Morales is evenwel niet van zins zijn tegenstander zonder slag of stoot vier jaar de macht te gunnen en probeert steun te krijgen van verschillende kleinere politieke partijen om zodoende een zetelmeerderheid verzameld te hebben wanneer het parlement op 4 augustus samenkomt om ’s lands nieuwe president aan te wijzen.
De Boliviaanse samenleving kent van oudsher een scherpe tweedeling tussen een blanke, maar politiek en economisch dominante minderheid en een meest verpauperde indiaanse meerderheid. Evo Morales hoopt nu het oude machtsmonopolie van ’Spaans’ Bolivia te kunnen breken en dadelijk aan te treden als de eerste indiaanse president in de geschiedenis van het land.
Zijn plotselinge populariteit is voor een deel te danken aan weinig diplomatieke uitlatingen van de Amerikaanse ambassadeur in Bolivia, Manuel Rocha, die het enkele dagen voor de presidentsverkiezing presteerde om de kiezers te vragen toch vooral niet op Morales te stemmen.
De afgezant wees de Bolivianen er voorts op dat als belangenbehartiger van cocaboeren de MAS-lijsttrekker niet goed staat aangeschreven in Washington. „Zijn verkiezing kan de reductie of zelfs algehele stopzetting van de economische hulp veroorzaken”, aldus de diplomaat. Voorspelbaar genoeg zorgden Rocha’s woorden voor een golf van verontwaardiging over deze yankee-inmenging, met als gevolg dat hele horden kiezers besloten juist wel hun stem aan Morales te geven.
Het verhaal wil dat Evo Morales in de politiek verzeild raakte na op 18-jarige leeftijd getuige te zijn geweest van de mishandeling door politieagenten van een indiaanse man die zij verdachten van handel in verdovende middelen. De dienders overgoten hun prooi met benzine en staken hem vervolgen in brand. Het gruwelijke incident maakte een diepe en blijvende indruk op Evo Morales, die op dat moment in zijn jonge leven nog niet in aanraking was geweest was met het onrecht en geweld in de samenleving. De tiener had nog maar kort tevoren samen met zijn ouders de Aymara-gemeenschap op de hoogvlakte verlaten om werk te zoeken in de grote stad.
Evo Morales vond uiteindelijk werk en een bestaan in de omgeving van Cochabamba. ’s Ochtends ging hij naar school en in de middag was hij te vinden op de kleine cocaplantages die de stad omringen. Met de mishandeling nog vers in het geheugen, raakte Evo Morales al snel betrokken bij het vakbondswezen. In 1992 stond hij aan het hoofd van zes bonden van landarbeiders en keuterboeren.
De ongeveer 45.000 leden van deze bonden waren nagenoeg allemaal betrokken bij het verbouwen van cocastruiken waarvan de bladeren dienen als grondstof voor cocaïne. De cultuur leverde hen ongeveer een half miljard dollar per jaar op: zo’n 10.000 euro per gezin per jaar. Voor de kleine boeren van Bolivia was en is het verbouwen van cocastruiken gevoelsmatig geen misdrijf of criminele bezigheid. De plant is bovendien een endemisch gewas en geeft arme boeren de kans om een relatief waardevolle oogst binnen te halen en zodoende een enigszins menswaardig bestaan op te bouwen.
Vanzelfsprekend denken de beleidsmakers in het verre Washington daar heel anders over. Voor hen zijn de keuterboeren van Bolivia de eerste schakel van een lang en vooral crimineel proces dat de Amerikaanse jeugd corrumpeert met een verslavend en een lichamelijk slopend wit poeder.
Evo Morales verzette zich in de tweede helft van de jaren negentig met hand en tand tegen het door de VS ingefluisterde, gefinancierde en militair ondersteunde regeringsbeleid om de cocacultuur uit te roeien. Hij organiseerde een lange serie stakingen, protestmarsen, wegblokkades en andere manifestaties waarbij het met regelmaat tot ernstige botsingen kwam tussen de cocaboeren en het leger.
Later bracht de strijd en het verzet tegen de vernietiging van cocaplantages en de resulterende broodroof van indiaanse keuterboeren Morales ertoe een politieke partij op te richten. Zijn MAS heeft inmiddels een fractie in het Hogerhuis van acht senatoren, naast 27 afgevaardigden in het Lagerhuis. De beweging is daarmee de tweede grootste partij van het land, achter de MNR van de winnende presidentskandidaat Sánchez de Lozada.
Wanneer het parlement dadelijk bijeenkomt om een staatshoofd aan te wijzen, gooit Evo Morales hoge ogen dankzij de steun van verschillende splinterpartijen. Ook profiteert de MAS-lijsttrekker van de grote onenigheid -om maar niet te spreken van slaande ruzie- tussen de traditionele politieke partijen. Zo dreigt de oud-militair Reyes Villa, die bij de verkiezingen op de derde plaats eindigde, zijn volgelingen in het parlement te instrueren de kandidatuur van Evo Morales te steunen. Villa en De Lozada kunnen absoluut niet samen door één deur.
Wat Bolivia boven het hoofd hangt wanneer Evo Morales straks inderdaad zegeviert, is onduidelijk. Wel staat het reeds vast dat Morales zeker niet kan rekenen op de sympathie van de Verenigde Staten en dat de indiaanse leider niet echt van zins is om Washington op enigerlei manier te helpen bij zijn oorlog tegen het drugskwaad. Morales zal zeker luid van zich laten horen. Maar of dat uiteindelijk ook Bolivia en de Bolivianen ten goede komt, valt te betwijfelen.