Ethische scheidslijnen door EP-fracties
STRAATSBURG - Als het gaat om ethische vragen rond leven en dood lopen in het Europees Parlement de scheidslijnen dwars door de fracties heen. Dat bleek dinsdag weer eens in de discussie in Straatsburg over de plannen voor de financiering van stamcelonderzoek door de EU.
Europa raakt qua welvaartsontwikkeling achter bij de VS en voelt tevens de dreiging van de aanstormende grootmachten China en India. Daarom werd zes jaar geleden al besloten tot de zogeheten Lissabonstrategie, met als ambitie de best concurrerende kenniseconomie van de wereld te worden.Het zevende kaderprogramma voor het subsidiëren van veelbelovende researchinspanningen vormt een belangrijk instrument in dat verband. De EU trekt daarin voor de periode 2007 tot en met 2013 ruim 50 miljard euro uit. Het EP had graag meer geld gezien. Aanvankelijk zette de Europese Commissie ook hoger in, op bijna 73 miljard, maar het in december bereikte zuinige akkoord tussen de regeringsleiders over de meerjarenbegroting dwingt tot een krap budget.
De nu gereserveerde middelen moeten de beste talenten bijeenbrengen en de ’braindrain’, het vertrek van topwetenschappers naar elders, een halt toeroepen. Excellentie, uitmuntendheid, is het voornaamste criteria om als project in aanmerking te komen voor medebekostiging vanuit Brussel. Uiteindelijk draait het bij dit alles om het bevorderen van de groei en de werkgelegenheid op termijn.
Van het genoemde bedrag gaat slechts zo’n 50 miljoen naar de pogingen om de geheimen van stamcellen te ontdekken. Maar dit onderdeel van het pakket ligt wel het meest controversieel. Voor sommige experimenten in deze sfeer zijn menselijke embryo’s nodig, met als onvermijdelijk gevolg de vernietiging daarvan. Een aantal lidstaten verbiedt in de nationale wetgeving zulke proeven. Moet de EU voor dergelijke activiteiten in de laboratoria dan wel fondsen toekennen? Donderdag stemt het EP hierover. Dinsdag vond er een debat plaats.
Dat leverde de inmiddels bekende verscheidenheid aan meningen op, tussen en evenzeer binnen de fracties. Zo pleitte de socialist Goebbels ervoor „religieuze belemmeringen uit de weg te ruimen en op ethisch gebied een stapje terug te doen om de mensheid vooruit te helpen.” Belder (CU-SGP) daarentegen beklemtoonde: „Het leven is ons toevertrouwd door God, we mogen het niet in eigen hand nemen.”
Geen eensgezindheid onder christendemocraten en conservatieven. De Brit Purvis uit die geledingen verwees als „christen” naar de geschiedenis van de barmhartige Samaritaan om te beargumenteren dat we iemand in nood dienen te helpen; wat hij vertaalt in terughoudend zijn met begrenzingen bij het zoeken naar therapieën voor ernstig zieken. Even later kwalificeerde zijn Italiaanse ’teamgenoot’ Casini het exploiteren van embryo’s als een inbreuk op het meest fundamentele grondrecht van de mens.
Verdeeldheid ook binnen andere groeperingen. De Belgische liberale afgevaardigde Ries drong aan op vrijheid van onderzoek, „zodat er hoop gloort voor degenen die lijden aan ongeneeslijke kwalen.” Zijn politieke geestverwante Toia uit Italië voerde daarentegen een pleidooi voor de eerbiediging van het leven in alle stadia en spoorde aan niet puur te redeneren vanuit de economische invalshoek.
De Duitse Breyer van de groenen vindt de stemming van morgen een lakmoesproef om te zien of de EU een waardengemeenschap is of dat zij met de mensenrechten op een hellend vlak belandt. Betrokkene waarschuwde voor het gevaar dat de vrouw wordt gedegradeerd tot „leverancier van stamcellen.”
De Europarlementariërs kunnen in grote lijnen kiezen uit qua inhoud drie soorten amendementen. Meest beperkend zijn de voorstellen om alleen geld te verstrekken voor projecten met volwassen stamcellen. Een tweede aanpak laat de aanwending toe van embryonale stamcellijnen die zijn gecreëerd voor 31 december 2003. De derde variant voorziet in de mogelijkheid van subsidie bij het gebruik van embryo’s die resteren van een ivf-behandeling. Het produceren van embryo’s speciaal voor researchdoeleinden blijft in alle gevallen buiten beeld.
De laatste benadering lijkt het meest kansrijk. Aanvaarding ervan zou een voortzetting betekenen van de nu reeds gehanteerde praktijk. Er zijn namelijk al enkele projecten met overtollige embryo’s in uitvoering waaraan de Europese Commissie meebetaalt en dit op grond van de uitkomst van eenzelfde discussie binnen de EU van enkele jaren terug, toen over het zesde kaderprogramma.
Nadat het EP heeft gesproken, is het woord aan de ministers van de lidstaten. Die kwamen over het vorige programma door de verschillen van opvatting niet tot een standpunt, waarna de Commissie elke aanvraag naar eigen inzichten beoordeelde.