„De maffia is hier de baas in het land”
Nog steeds worden mensenrechten in Albanië geschonden. Nog steeds ligt de pers aan banden en nog steeds is de regering hoogst instabiel. Precies tien jaar geleden werden er voor het eerst vrije verkiezingen gehouden. Dat was na de val van het communistische regime, dat vijftig jaar lang het land in zijn greep had gehouden. De afgelopen tien jaar is Albanië een weg gegaan van vallen en opstaan. De politiek is voor de bevolking nog steeds een grote bron van wantrouwen.
„In 1990 begon het communisme in te storten”, aldus dr. Vili Minarolli, parlementslid en voorzitter van de afdeling Tirana van de Democratische Partij van Albanië (PDSH). „We zitten nu al twaalf jaar in een overgangsperiode. Dat geeft wel aan dat het communistische systeem in Albanië veel wreder is geweest dan in andere landen in Oost-Europa. Ons land is er nog steeds niet bovenop. Het is ontzettend moeilijk om de mentaliteit, het denken van de mensen te veranderen.”
Onder dictator Enver Hoxha is Albanië uiteindelijk in een totaal isolement terechtgekomen. De communist, die in 1946 Albanië uitriep tot een volksrepubliek, haalde aanvankelijk de banden aan met Stalin. Toen het communisme in de Sovjet-Unie in Hoxha’s ogen verslapte, verbrak de Albanese dictator de relaties met dat land en richtte zich op Volksrepubliek China. Toen China echter een bondgenootschap aanging met de Verenigde Staten en West-Europa om tegengewicht te bieden aan het sociaal-imperialisme van de Sovjet-Unie, maakte Albanië ook een eind aan de vriendschap met China, zijn laatste buitenlandse bondgenoot. Hoxha stond aan het hoofd van een streng regime waardoor zelfs het spreken met buitenlanders, het kijken naar buitenlandse televisiezenders en het autobezit verboden waren, op straffe van jarenlange martelingen en opsluiting in een van de vele concentratiekampen. Albanië noemde zich met trots het enige atheïstische land ter wereld.
Liquidatie
„De uitdrukking ”zelfs de muren hebben oren” is uitermate van toepassing op die periode in Albanië”, zegt Vili Minarolli, terwijl zijn ogen de kale, witte muren van zijn kleine kamer aftasten. „De communisten probeerden de inwoners van ons land tegen elkaar uit te spelen. De spionnen van de geheime politie, de Sigurimi, zaten overal, zelfs binnen families. De Sigurimi creëerde zelf anticommunistische groepen om mensen in de val te lokken. Iedereen die tegen het regime inging werd vermoord of voor jaren gevangengezet. Niemand vertrouwde de ander meer, en die mentaliteit heerst vandaag de dag nog steeds.”
De Albanese bevolking heeft totaal geen vertrouwen in de Albanese politiek. Iedereen die de politiek ingaat, wordt vroeg of laat corrupt, zo weet zij uit ervaring. Als je mensen op straat vraagt naar hun politieke voorkeur, zwaaien ze afkeurend met hun arm denkbeeldig het hele politieke systeem weg. In hun ogen is het allemaal niets. „Mensen zijn bang voor de regering”, legt Minarolli uit. „Vooral de leden van oppositiepartijen vrezen de socialisten, die nu aan de macht zijn.” Veel Albanezen zien de Socialistische Partij van Albanië als de voortzetting van de Communistische Partij, die politieke tegenstanders uit de weg ruimde.
Piramidefondsen
Minarolli: „De socialisten kwamen in 1997 weer aan de macht, na de ineenstorting van de piramidefondsen en het aftreden van de democratische president Sali Berisha. Ik zie geen verschil tussen de situatie nu en die ten tijde van het communisme. De socialisten hebben pogingen gedaan om politieke tegenstanders te vermoorden. De geheime politie heeft al drie pogingen gedaan om mij om te brengen. Na 1997 zijn er zo’n dertig leden van de democratische partij omgebracht, geëxecuteerd”, benadrukt Minarolli fel.
Ook ex-president Sali Berisha, die van 1992 tot 1997 president was van Albanië en nu voorzitter is van de Democratische Partij van Albanië, is ternauwernood ontsnapt aan liquidatie. „Dat was afgelopen november. Toen Berisha na afloop van een politiek debat ’s nachts naar huis ging, werd zijn auto overvallen door gewapende en gemaskerde mannen. Als Berisha’s lijfwachten niet snel hadden gereageerd, had hij het niet overleefd. Je kunt er niets tegen doen, enkel protesteren. Iedereen weet dat de staat erachter zit.”
Onwettig
De Democratische Partij boycot het parlement. Volgens de democraten zijn de socialisten niet rechtmatig de grootste partij. „Het parlement is niet legaal”, verklaart Vili Minarolli, „omdat er leden zitting in hebben op wie nooit gestemd kon worden. Zij zitten daar in opdracht van Fatos Nano, de leider van de Socialistische Partij van Albanië (PSSH). Deze onwettige leden maken precies het getal 84 vol dat Fatos Nano aan stemmen in het parlement nodig heeft om tot president te worden verkozen.”
Hoewel waarnemers van de OVSE de parlementsverkiezingen van 2001 „eerlijk” hebben genoemd, staat er in een rapport van de Europese Unie, dat is uitgebracht in het kader van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen Albanië en de EU, dat er onrechtmatigheden zijn geweest rond deze parlementsverkiezingen. De Unie roept in ditzelfde rapport op tot „samenwerking tussen verschillende Albanese partijen, die noodzakelijk is voor de politieke stabiliteit in het land.”
Vijandigheid
Gezien de vijandigheid tussen de twee grootste partijen van Albanië kan deze samenwerking nog wel even op zich laten wachten. Ondertussen zoekt de jonge generatie, die toch de toekomst moet zijn van Albanië, zijn heil elders. Velen trekken naar Griekenland om geld te verdienen of gaan naar Amerika of Roemenië om te studeren. Minarolli: „Ik heb het recht niet om tegen jonge mensen te zeggen dat ze mee moeten vechten tegen de maffia en tegen corruptie. Zij willen hun eigen leven opbouwen, en dat kan niet in Albanië. Hier is alles gedrenkt in corruptie en de maffia is de baas in dit land.”