Irak laat gevangenen gaan
BAGDAD - De komende tijd zullen in Irak 2500 gevangenen worden vrijgelaten, heeft de Iraakse premier Nouri al-Maliki dinsdag aangekondigd.
Al-Maliki zei verder vast te houden aan een veiligheidsplan dat een einde moet maken aan sektarisch geweld, maar wilde niet ingaan op de ontvoering van vijftig Iraakse burgers maandag.De vrijlating betreft mensen tegen wie geen duidelijke bewijzen bestaan en die dus, volgens een commissie die hun zaak heeft onderzocht, ten onrechte achter de tralies zijn beland. De eerste 500 gedetineerden zouden woensdag op vrije voeten worden gesteld.
Al-Maliki zei dat hij hoopt dat de vrijlating van de gevangenen, van wie een deel door de Iraakse autoriteiten en een deel door de Amerikanen wordt vastgehouden, zal bijdragen aan verzoening en de nationale dialoog zal vergemakkelijken. „Mensen die trouw zijn gebleven aan de verdreven leider Saddam Hussein en de Ba’athpartij en mensen die het bloed van Irakezen aan hun handen hebben”, komen niet op vrije voeten, zei Al-Maliki.
De premier stelde rebellen die uit zijn op de val van zijn ruim twee weken oude regering van nationale eenheid verantwoordelijk voor een recente golf van geweld. Enkele uren nadat hij had gesproken, explodeerde een geparkeerde auto tijdens een sjiitische begrafenis in het zuidwesten van de hoofdstad Bagdad. Ten minste vier mensen vonden de dood en ongeveer twintig personen raakten gewond.
Gewapende mannen vielen de businessschool van de universiteit van Bagdad aan en doodden een student. Een student raakte gewond en drie anderen werden ontvoerd.
Het Iraakse ministerie van Gezondheidszorg maakte bekend dat in de eerste vijf maanden van 2006 in totaal 6000 lichamen bij het grootste mortuarium in Bagdad zijn binnengebracht. Het ging in verreweg de meeste gevallen om slachtoffers van geweld.
Al-Maliki zei dat zijn regering het Amerikaanse leger zal verzoeken om de dossiers betreffende twee incidenten waarbij Iraakse burgers om het leven zijn gekomen: een verondersteld bloedbad van 19 november in Haditha en de dood van dertien mensen in Ishaqi op 15 maart dit jaar. De Amerikaanse autoriteiten onderzoeken de dood van ruim twintig personen in Haditha, maar zeggen dat Amerikaanse militairen in Ishaqi niets hebben misdaan. De Iraakse regering liet weten een eigen onderzoekscommissie in het leven te roepen, maar heeft dit nog niet gedaan.
De sjiitische premier bood de familieleden van ontvoerde studenten die werden gedood, condoleances aan, maar maakte geen melding van de ontvoering bij klaarlichte dag van ongeveer vijftig Iraakse burgers maandag in Bagdad door lieden in politieuniform. Een medewerker van het ministerie van Defensie zei dat twee ontvoerden zijn vrijgelaten, maar verstrekte geen details.
De verdenking gaat uit naar milities die vermoedelijk het politiekorps hebben geïnfiltreerd. De soennitische Iraaks Islamitische Partij beschuldigde het grotendeels sjiitische ministerie van Binnenlandse Zaken ervan dat het probeert de betrokkenheid van de politie te verdoezelen. De soennitische politicus Adnan al-Dulaimi constateerde dat vijftig Irakezen zijn ontvoerd en dat „Iraakse functionarissen niets hebben gedaan om degenen achter deze terroristische daad te stoppen.”
Al-Dulaimi riep op tot de onmiddellijke benoeming van ministers van Defensie en Binnenlandse Zaken, zodat iemand verantwoordelijk kan worden gesteld voor operaties die in naam van deze ministeries worden uitgevoerd. Ook de regering-Bush dringt aan op benoeming van de betreffende bewindslieden, maar Al-Maliki slaagt er maar niet in om overeenstemming over kandidaten te bereiken.
Het Amerikaanse leger droeg dinsdag de verantwoordelijkheid voor patrouilles in een gebied bij Habaniyah, in de soennitische, westelijke provincie Anbar, over aan een Iraakse legereenheid. Habaniyah ligt ongeveer tachtig kilometer ten westen van Bagdad, tussen de steden Ramadi en Fallujah.
De overdracht maakt deel uit van een plan om geleidelijk steeds meer verantwoordelijkheid te geven aan de Iraakse strijdkrachten. Het betrof de eerste overdracht op divisieniveau in het nog zeer onrustige Anbar. Al-Maliki heeft gezegd dat hij de controle over de veiligheid in Irak binnen anderhalf jaar in Iraakse handen wil hebben.
De Iraakse premier Nuri Al Maliki zei kortgeleden dat voor het einde van het jaar zijn defensiemacht grote delen van het land zal controleren. Hij maakte toen wel een uitzondering voor Al Anbar. Volgens de eerste minister zal het daar langer duren voordat de Iraakse troepen de veiligheidstaken van de Amerikanen volledig kunnen overnemen.