Kamer kritisch over hulp aan Egypte
DEN HAAG - Een Kamermeerderheid van CDA en PvdA is uiterst kritisch over de ontwikkelingshulp aan Egypte. Dat is weggegooid geld, vrezen de partijen. Minister Bot van Buitenlandse Zaken voelt er echter niets voor de hulp stop te zetten.
Miljoenen euro’s heeft Nederland al overgemaakt naar Egypte. Afgelopen jaar ging het om 13,2 miljoen euro. Tien procent daarvan is bestemd voor de bevordering van goed bestuur. Egypte maakt op dat gebied echter nauwelijks vorderingen. President Hosni Mubarak, die al sinds 1981 aan de macht is, doet volgens CDA en PvdA weinig moeite om zijn land te democratiseren. De noodtoestand geldt er al zo lang als Mubarak in het zadel zit.Alleen door grote internationale druk mochten vorig jaar in Egypte presidentsverkiezingen plaatsvinden. De belangrijkste tegenkandidaat van Mubarak, Ayman Nour, verdween direct na de verkiezingen achter de tralies, zogenaamd wegens fraude. Mubarak heeft intussen zijn zonen naar voren geschoven als zijn opvolgers. Naast Nour zitten nog duizenden politieke gevangenen opgesloten.
De regering moet daarom kritisch kijken naar de ontwikkelingshulp aan Egypte, vinden CDA en PvdA. Omdat de hulp geen verbetering tot gevolg heeft, zou Nederland er misschien beter mee kunnen stoppen.
Daar wil minister Bot niets van weten. Voorlopig moet de hulp aan Egypte doorgaan, vindt hij. De laatste twintig jaar is daar wel degelijk een positieve ontwikkeling te bespeuren, betoogde Bot dinsdag in de Kamer. „Langzaam maar zeker dringt er het besef door dat men niet kan blijven doorgaan met het autoritaire regime.”
CDA’er Ormel waarschuwde het kabinet dinsdag dat Nederland de neiging heeft door te slaan in de verspreiding van westerse waarden naar ontwikkelingslanden. „Libertijnse opvattingen exporteren werkt contraproductief”, aldus de CDA’er. Als voorbeeld noemde hij een voorlichtingsfilmpje over aids dat de Nederlandse ambassade in India heeft gemaakt. Daarin staan twee jongens onder de douche te vrijen. „Dat kan hier misschien wel, maar daar niet”, zei Ormel.