Geweld Oost-Timor blijft voortduren
DILI - Het geweld in de Oost-Timorese hoofdstad Dili duurde vrijdag ondanks de aanwezigheid van meer dan 2000 buitenlandse vredessoldaten voort. Zeker één persoon kwam om het leven.
Een hele rij winkels werd in brand gestoken. De leider van de ontslagen soldaten die de onlusten in gang zetten, Alfredo Reinado, verklaarde dat er alleen een eind zal komen aan het geweld als premier Mari Alkatiri aftreedt en wordt berecht „voor alle misdaden waartoe hij opdracht heeft gegeven.”President Xanana Gusmao heeft zijn landgenoten opgeroepen tot vergevingsgezindheid en eendracht. In een emotionele toespraak die het staatshoofd hield voor leden van de nationale politie, zei Gusmao dat „wij ons moeten verenigen voor een hoger doel, de stabiliteit van Oost-Timor, om zo het lijden van het volk te verlichten.”
De bijna 200 Nieuw-Zeelandse militairen die woensdag in Dili aankwamen, zijn begonnen met het patrouilleren in de wijk Becora, waar veel van het geweld van de voorbije week zich heeft afgespeeld. Dankzij hun inzet konden Australische militairen zich volgens de Oost-Timorese regering aan andere taken wijden.
Reinado beschuldigde Alkatiri er donderdag van het leger in april opdracht te hebben gegeven te schieten op demonstranten die de ontslagen soldaten, die tegen hun ontslag in opstand waren gekomen, steunden. Bij de demonstratie vielen vier doden en tientallen gewonden.
Alkatiri ontsloeg in maart 600 soldaten, ruim twee vijfde deel van het leger, die staakten omdat ze achtergesteld zouden worden omdat ze afkomstig waren uit het aan Indonesië grenzende westen van Oost-Timor. De soldaten dreigden een guerrillaoorlog te beginnen en gingen zich te buiten aan geweld, dat zich zo ver uitbreidde dat het land in chaos verviel.