Rode Kruis is vooral druk bezig in Darfur
GENEVE - Het Internationale Rode Kruis (ICRC) is in 2005 vooral bezig geweest met de gevolgen van natuurrampen, zoals de tsunami in Zuidoost-Azië, de droogte in Niger, de orkanen in het Caraïbisch gebied en de aardbeving in Pakistan. De grootste operatie was evenwel die in de Sudanese regio Darfur.
Dit blijkt uit het donderdag vrijgegeven jaarverslag van de hulporganisatie. Op alle continenten eisten gewapende conflicten een zware tol onder burgers, door moord, verwonding, evacuatie, verkrachting en dwangarbeid. Hoewel de conflicten in aantal afnamen, escaleerden zij in Darfur, Somalië, Noord-Uganda en Irak, zegt het Rode Kruis.Het Rode Kruis leverde vorig jaar maandelijks gemiddeld 2700 ton voedsel af aan de bevolking in Darfur en droeg daar ook bij aan de watervoorziening en de medische zorg. „Wij hadden toegang tot bijna alle gedeelten van Darfur”, zegt ICRC-voorzitter Jakob Kellenberger, om hier onmiddellijk aan toe te voegen dat ook voor het Rode Kruis de veiligheidssituatie in het gebied „veel moeilijker is geworden.”
Het Rode Kruis versterkte zijn aanwezigheid in Tsjaad en Somalië, landen waar de situatie recentelijk is verslechterd. Irak blijft voor de organisatie een grote uitdaging. 2005 wordt wat dat land aangaat een „tragisch jaar” genoemd, mede doordat in januari een Iraaks staflid er de dood vond.
Het Rode Kruis was in staat gevangenen te bezoeken in drie inrichtingen in Irak onder Amerikaanse leiding. Door de onveiligheid konden slechts beperkt bezoeken worden afgelegd aan Iraakse detentiecentra. Kellenberger merkt op dat het Rode Kruis praktisch de enige humanitaire organisatie is die in Irak nog met internationale stafleden werkt.
De organisatie blijft gedetineerden op de Amerikaanse marinebasis Guantanamo Bay bezoeken. Hoewel bepaalde aanbevelingen zijn uitgevoerd, blijven er met de Amerikaanse regering „verschillen van inzicht bestaan aangaande het wettelijke kader” waarin de gedetineerden worden vastgehouden, aldus het Rode Kruis.