„Kerken in Leidsche Rijn op een zijspoor”
SCHOONREWOERD - Wie in de Vinex-wijk Leidsche Rijn bij Utrecht een kerk zoekt, moet lang zoeken. Het enige kerkgebouw is een verbouwde boerderij, gevestigd aan een achterafweg. „De kerk is hier letterlijk aan de rand komen te staan”, zegt dr. Marten van der Meulen.
Van der Meulen promoveerde vorige week aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op het proefschrift ”Vroom in de vinex”. Daarin deed hij een godsdienstsociologisch onderzoek naar twee kerkopbouwprojecten in Leidsche Rijn. Het eerste, RijnWaarde, is opgezet door de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Het tweede, Kerk Zijn, is een oecumenisch samenwerkingsverband van protestantse en rooms-katholieke kerken.Leidsche Rijn, het grootste bouwproject van Nederland, voorziet in de bouw van 30.000 huizen. Tegen 2015 moeten er 80.000 mensen wonen. Naar verwachting zal ongeveer 2 procent kerkelijk betrokken zijn.
In de Utrechtse dorpen Vleuten en De Meern -de oorspronkelijke locatie van Leidsche Rijn- waren de kerken een wezenlijk onderdeel van het maatschappelijk leven. De kerk stond daar letterlijk in het midden. In de nieuwbouw daarentegen bevinden de kerken zich in een sociaal vacuüm, zegt Van der Meulen. „De kerken staan hier op een zijspoor. Maar niet alleen zij. Ook de meer traditionele verenigingen en groepen, zoals vakbonden en zangverenigingen, zijn in verval geraakt.”
Civil society
De schrijver heeft zijn studie vooral sociaalwetenschappelijk aangepakt en heeft zich gericht op het begrip ”civil society”. Daaronder verstaat hij een netwerk van verenigingen van burgers die door henzelf gestelde doelen willen verwezenlijken. Die verenigingen zijn breed op te vatten, zoals kerken, buurtverenigingen, sportclubs en andere sociale verbanden.
De conclusie van Van der Meulen is dat in de nieuwe stadswijk een civil society nauwelijks van de grond komt. „Een sociale structuur waarin bewoners een eigen bijdrage hebben, wordt doorkruist door een dominante overheid die alles regelt.”
Als voorbeeld noemt hij de scholen. „In Leidsche Rijn staan kerk en school ver van elkaar verwijderd. De kerken hebben bij het tot stand komen van scholen geen rol gespeeld. Het onderwijs is geheel door de overheid gepland en gefinancierd.”
Op de website van de gemeente Utrecht voor Leidsche Rijn is religie te vinden in de categorie ”voorzieningen” onder het opmerkelijke kopje ”religie en gezondheid”. Trots vermeldt de website: „Ook in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn is er plaats voor religie.” De gemeente schrijft echter wel extra aandacht te besteden aan inculturatie, maar niet aan religie.
De deskundigen in Leidsche Rijn hebben volgens Van der Meulen wel de nodige aandacht voor religie, maar kerken en moskeeën moeten vooral een ontmoetingsplek zijn waar sociaalculturele activiteiten de boventoon voeren. „Kerken die alleen bezig zijn met het geloof worden gezien als naar binnen gerichte instanties en een potentieel risico voor de inculturatie. Dat laatste geldt met name de islam. Het liefst zien deskundigen dat kerken en moskeeën hun deuren opengooien en activiteiten voor iedereen organiseren. Die spanning tussen religieuze en sociaalculturele activiteiten kom je niet bij de kerkmensen tegen. Zij vinden dat hun betrokkenheid bij zowel de geloofsgemeenschap als de samenleving haar motivatie in het geloof vindt.”
Blijvend actief
De kerken blijven ondanks hun duidelijke minderheidspositie actief om de boodschap van het Evangelie in de nieuwe wijk te brengen. „RijnWaarde legt de nadruk op de ontwikkeling van een persoonlijke levensstijl waarin het geloof in Jezus Christus een centrale rol speelt. Het maakt daarbij gebruik van de Alpha-cursus. Kerk Zijn heeft een bredere focus: het wil zowel een maatschappelijke als een spirituele bijdrage leveren aan de nieuwe wijk.”
Een van de initiatieven van dat laatste project is de Cultuurcampus, een samenwerkingsproject tussen verschillende sociale partners, zoals een muziekschool, centra voor gezondheidszorg en een middelbare school. Conflicten over de aard en de reikwijdte van oecumenische samenwerking binnen Kerk Zijn zorgden ervoor dat de invloed van een Cultuurcampus beperkt bleef.
De promovendus concludeert dat beide kerkbouwprojecten voor hetzelfde dilemma staan. „Als gelovige christenen willen ze bijdragen aan de samenleving. RijnWaarde doet dat heel expliciet, Kerk Zijn impliciet. Of de doelstelling nu maatschappelijk of religieus is, de achtergrond kent een religieuze motivatie. Beide projecten lopen tegen het probleem aan dat een religieuze motivatie zich niet zomaar verdraagt met maatschappelijke inbreng.”
Kunt u al met al zeggen dat de stedenbouwkundigen een blinde vlek hebben voor de inbreng van kerken, of zelfs antireligieus zijn?
„Niet antireligieus. Het heeft in de wereld van beton, staal en planning, om het zo maar uit te drukken, alleen niet direct prioriteit. De gemeente heeft slechts ten dele zeggenschap over wat er met een nieuwbouwwijk gebeurt. Ze is sterk afhankelijk van de afspraken die met de bouwpartners zijn gemaakt.”
Is uw onderzoek representatief voor andere Vinex-locaties?
„Niet representatief, maar ik denk wel dat dit een voorbeeld is van hoe het in Vinex-locaties kan toegaan. De planningscontext, waardoor traditionele civil-societyorganisaties op maatschappelijk vlak moeilijk een rol van betekenis kunnen spelen, zal ook in andere Vinex-locaties aan de orde zijn.”