Zuid– en Oost–Europese landen willen ruimere mogelijkheden in de steunregeling voor visserschepen, waarmee totaal 3,8 miljard euro voor de komende zeven jaar is gemoeid. Daarentegen willen Nederland en andere landen de vernieuwing van scheepsmotoren aangrijpen om tegelijk de capaciteit te verkleinen; ze vinden dat nodig nu de vis schaarser wordt.In een compromis zouden alleen grotere vissersschepen een kleinere motor moeten plaatsen bij vervanging. Daarentegen zouden Frankrijk en Spanje subsidie mogen geven voor compleet nieuwe schepen bij de Azoren en andere afgelegen eilandjes.

De Oostenrijkse minister Josef Pröll, die de vergadering voorzat, kreeg echter te weinig steun voor een compromis. Duitsland, Engeland en België stemden tegen, waarna Pröll de vergadering afbrak. Nederland, dat zich niet hoefde uitspreken, vond het „een moeizaam compromis", aldus een ingewijde. Nederland wilde een tegemoetkoming voor de schol– en tongvissers, voordat het zou instemmen.

De ministers gaan in september verder. De tijdsdruk is dan hoger, omdat de subsidieregeling op 1 januari moet ingaan.

Vorig jaar juni konden de ministers het ook al niet eens worden. Ook toen liep het overleg stuk op de vervanging van scheepsmotoren. De 3,8 miljard euro uit het Europese Visserijfonds, waarvan Nederland 48 miljoen euro krijgt, is ook bedoeld om jonge vissers op weg te helpen en de viskweek te steunen.

Minister Veerman (Visserij) heeft de subsidie tot dusver vooral gebruikt om vissersschepen uit de vaart te nemen. Een deel is ook gebruikt voor de ontwikkeling van de pulskor: een efficiëntere en selectievere vorm van vissen met elektriciteit.