Leve de links-liberale revolutie
ZUTPHEN - Opheffen of doorgaan? Het zoekende D66 houdt zaterdag een partijcongres in Zutphen. Honderd meter verderop komen ex-D66’ers in een voetbalkantine bijeen om alvast een nieuwe links-liberale partij op te richten.
Oud-vicevoorzitter van D66 Westerhof was vanuit België op weg naar huis en hoorde op de Vlaamse radio iets over de opstelling van zijn partij in het debat over Afghanistan. De Belgen hadden het over het „links-liberale D66.” Links-liberaal? „O ja, dat was ook zo. Wij waren links-liberaal”, dacht hij. „D66 is uit die motivatie ontstaan.”Westerhof zegde vier jaar geleden, bij het aantreden van de huidige centrumrechtse coalitie met CDA en VVD, zijn lidmaatschap al op. Zaterdag richt hij met geestverwanten de partij DeZes op, het „eerlijke alternatief voor politieke dak- en thuislozen.” Een duidelijke links-liberale politiek moet de zeurende leegte van D66 opvullen.
De oprichting van DeZes is tekenend voor het ongenoegen onder een grote groep D66’ers. Binnen de partij bestaan grofweg twee groepen, zegt politicoloog en D66’er Van der Land: liberaal georiënteerden en meer linkse partijgenoten. De liberalen zijn trots op dit kabinet. De sociaaleconomische hervormingen hadden in hun ogen nooit met de PvdA kunnen worden doorgevoerd. Maar de links georiënteerde leden, een groot aantal, willen zo snel mogelijk uit dit kabinet.
Wat precies het bezwaar is tegen deze regering? Neem het vreemdelingenbeleid, zegt Westerhof. „Ik mis iedere maat in de wijze waarop dit kabinet omgaat met mensen die hiernaartoe vluchten.” En ook een aantal sociaaleconomische maatregelen vindt hij maar niks.
D66 moet af van de hang naar het pluche, vindt Westerhof: „De partij is in 1966 begonnen met een heel mooie zak vol knikkers - onze kroonjuwelen, zoals de gekozen burgemeester. En elke keer als we meededen met het spelletje, verloren we stuiters. Het knikkeren is belangrijker geworden dan het binnenhalen van punten, en dat moet echt veranderen. Van binnenuit lukt dat niet, ik heb het zelf gemerkt toen ik in de jaren negentig vicevoorzitter was.”
DeZes -een subtiele verwijzing naar de zes initiatiefnemers én D66- wil radicale democratisering, „de verkramping opheffen”, „stenen in de vijver gooien.” Het klinkt bijna als een jongensboek. Maar het heeft ook iets van aanpakken. „Het product van een progressief liberale partij is dik in orde, maar het merk D66 is aan vervanging toe. Na al het gedoe van de laatste tijd is D66 een karikatuur van zichzelf geworden.”
Politicoloog Van der Land geeft DeZes niet veel hoop. „Het is een kansloos initiatief. Er is in het politieke spectrum weinig ruimte voor nog een nieuwe sociaalliberale partij. Je hebt D66 al, de VVD heeft eveneens progressieve liberalen, en dan GroenLinks nog.”
D66 gaat volgens de politicoloog onder kandidaat-lijsttrekker Pechtold vanzelf weer een herkenbare sociaalliberale koers varen. Pechtold legt de nadruk op typische eigenschappen van D66 als het vrije denken en de stijl van politieke bedrijven: met nuance en redelijkheid. Van der Land gelooft daar wel in.
Westerhof niet. Maar als D66 bij de verkiezingen meer zetels haalt dan DeZes, levert de nieuwe partij haar zetels direct in bij de moederpartij. Westerhof: „Als wij kleiner worden dan D66, buigen wij deemoedig het hoofd. Niemand heeft behoefte aan een nieuwe splinterpartij. En als D66 toch groter wordt dan DeZes, neem ik aan dat onze actie geslaagd is.”